Door: professor psychiater Havenaar
Veel slachtoffers van echte of vermeende giframpen, zoals die in de Bijlmer, vrezen jaren na het ongeluk nog steeds dat hun gezondheid is aangetast. De getroffenen sluiten zich af voor relativerende boodschappen, omdat zij heilig geloven in de 'mythe van het technologische gevaar'. Dat stelt de Utrechtse psychiater Havenaar morgen op een internationaal symposium over de nasleep van giframpen.
"Giframpen hebben iets van een Grieks drama. Je staat erbij, je ziet hoe iedereen zijn best doet en toch moet je steeds weer constateren dat het uitloopt op een gigantisch debacle. Tragisch, vooral voor de slachtoffers, want die komen niet van hun lichamelijke en psychische klachten af." Dr. J. M. Havenaar, als psychiater verbonden aan de universiteit van Utrecht, weet uit de vakliteratuur dat giframpen nooit goed aflopen. Sinds hij zich bezighoudt met calamiteiten, zoals de kernramp in Tjernobyl waarop hij is gepromoveerd, merkt hij keer op keer dat geen enkele overheid een afdoende oplossing biedt om het leed te beperken.
Of de plaats des onheils nu Tjernobyl, Bohpal of de Bijlmer heet, altijd ontstaat op den duur het gevoel dat de overheid het anders had moeten doen. Maar hoe? Op het internationale symposium Toxic Turmoil van de universiteit van Utrecht en de Inspectie voor de Gezondheidszorg, dat vrijdag wordt gehouden, hopen Havenaar en zijn collega's dichter bij het antwoord te komen.
Hoewel giframpen nooit bevredigend worden afgehandeld, is er aardig wat onderzoek gedaan naar de nasleep. Daaruit komt steeds hetzelfde patroon naar voren, ongeacht de ernst van de ramp. Havenaar: "Geleidelijk, soms pas na jaren, groeit er een enorme onrust. Hoofdkenmerk daarvan is de angst voor ziektes. Alleen al het vermoeden dat iemand aan giftige stoffen blootgesteld is, kan tot klachten leiden. Angst werkt als een omgekeerde placebo: een nocebo [Latijn voor 'ik zal schaden']".
Mensen in het rampgebied worden dus ziek, of ze schrijven bestaande kwalen toe aan de ramp. Gaandeweg raken de slachtoffers er steeds meer van overtuigd dat hun lichamelijke misère direct voortvloeit uit het ongeluk, ook al valt dat niet aan te tonen. Sterker nog: de onmogelijkheid om een verband tussen ziektes en eventueel vrijgekomen chemicaliën te bevestigen of weerleggen, maakt de slachtoffers alleen maar zieker. Havenaar: "Als je moet bewijzen dat je ziek bent, is het bijzonder moeilijk om beter te worden."
De overtuiging wordt nog vaster doordat belangengroepen de slachtoffers steunen in hun strijd om erkenning. "Die steun pakt soms positief uit, zoals in Bohpal, waar slachtoffers van de giframp aanvankelijk onvoldoende compensatie kregen. Maar in de Bijlmer hebben belangengroepen met hun eisen juist een bijdrage geleverd aan de onrust. Zo moest en zou er uranium in de ontlasting van mensen worden gemeten, terwijl achteraf bleek dat dat totaal niet relevant was voor het klachtenpatroon."
Voeg daarbij nog de pers, die meer ophef maakt over negatieve dan positieve berichten, garneer het geheel met een mengsel van klungelig overheidsoptreden en oncontroleerbare geruchten, zoals mannen in witte pakken, en je krijgt een enorm rumoer dat op zichzelf ook weer toxisch gaat werken. Vandaar de titel van het symposium: Toxic Turmoil (giftig rumoer).
Wetenschappers als Havenaar zien het als hun taak deze negatieve spiraal te doorbreken. Ze vertellen de bevolking dat het bijzonder onwaarschijnlijk is dat de klachten, variërend van kanker tot beginnende kaalheid, iets met de ramp te maken hebben. En dat de oorsprong van alle aandoeningen vrijwel zeker 'tussen de oren' ligt, wat geenszins betekent dat de slachtoffers aanstellers zijn. Maar hoezeer deskundigen hun relativerende stem ook verheffen, veel effect lijkt het niet te hebben. De geruststellende boodschap wil er bij de slachtoffers niet in, tot grote frustratie van degenen die haar proberen te verkopen.
Hoe komt dat toch? Waarom sluiten slachtoffers zich af voor 'positief nieuws' uit de mond van deskundigen? Hoe valt te verklaren dat artsen uit het AMC zelfs met de dood worden bedreigd als ze een - in hun ogen nutteloos - onderzoek naar klachten van Bijlmerbewoners weigeren uit te voeren?
Het antwoord ligt niet alleen bij de invloed van het 'giftige rumoer' en de strijd om erkenning. Er is meer aan de hand, meent Havenaar. "Giframpen haken aan bij een belangrijk verschijnsel van de huidige tijd: het geloof in de mythe van het technologische gevaar. We zijn ontzettend bang voor alles wat in onze technische samenleving een risico oplevert. Denk aan de straling uit GSM's, zendmasten en radars, en aan dioxinekippen. De angst dat onze gezondheid of het milieu wordt aangetast, is groter dan je op grond van rationele overwegingen mag verwachten. Burgers, en in toenemende mate politici, denken steeds meer in termen van potentiële in plaats van reële risico's: ze stellen hun beeld af op wat er maximaal kan misgaan."
Omdat de mythe van het gevaar niet gestoeld is op feiten, valt ze volgens Havenaar nauwelijks te weerleggen. "Als wetenschapper ben je gewend aan twijfel. Een schadelijk effect is óf waarschijnlijk, óf niet volledig uit te sluiten. Maar veel burgers nemen daar geen genoegen mee. Ze klampen zich vast aan de schijnzekerheid van de mythe. Daardoor verschuift de aandacht van de vrijwel zekere afwezigheid van gevaar naar dat kleine stukje risico dat niet voor 100 procent kan worden uitgesloten."
Om aan te tonen hoezeer onze beeldvorming door de gevarenmythe gekleurd wordt, wijst Havenaar op een artikel over de herbevolking van Tjernobyl, dat hij onlangs aantrof in de Volkskrant. ,,Daar stond ongelofelijk veel desinformatie in. Bijvoorbeeld het tussenkopje: "Mooi is het hier. Stil. Je hoort nog geen vogeltje zingen". Jeetje, denkt de argeloze lezer dan, alle vogeltjes zijn daar dood. Maar ik heb met eigen ogen gezien dat in Tjernobyl tien keer zo veel ooievaars zitten als hier. Doordat de mensen uit het besmette gebied zijn weggetrokken, is de natuur juist opgebloeid. Maar dat lees je nergens."
Natuurlijk hebben mensen uit Tjernobyl leukemie gekregen, erkent Havenaar. Maar niet vaker dan in andere delen van de wereld. "Met uitzondering van schildklierkanker bij kinderen - een zeldzame en behandelbare ziekte - is een toename van het aantal kankergevallen nooit aangetoond. En die foto's van misvormde foetussen in de krant, die kun je hier in Nederland ook maken."
De sisser waarmee het ongeluk uiteindelijk is afgelopen, contrasteert sterk met de vrees uit het rampjaar 1986. In het Westen werd destijds van minuut tot minuut gerapporteerd hoe de Russische kernwolk op Europa afstevende. Alle koeien moesten op stal, alle spinazie in de versnipperaar. In supermarkten viel weldra geen blikje groenten meer te bekennen.
Sommige mensen spreken van hysterie of massapsychose. Maar Havenaar houdt niet van die termen omdat ze een sterk negatieve bijklank hebben. "Het gaat hier niet om psychiatrische ziektebeelden of aanstellerij, maar om een heel begrijpelijke reactie op een extreme situatie. Bovendien hebben de mensen met klachten hier echt veel last van."
De psychiater houdt daarom liever vast aan zijn term 'geloof in een mythe', ook al omdat er niet louter negatieve kanten aan zitten. "Vanuit de culturele antropologie heeft de mythe wel degelijk een functie. Bijvoorbeeld om een overmatig geloof in technologische vooruitgang te temperen. Giframpen krijgen er een signaalwaarde door: kijk, nou gebeurt het wéér. In het krachtenveld van het natuurbehoud en de strijd tegen de eindeloze asfaltering van de wereld heeft zo'n mythe dus nut."
Milieubewegingen maken er dan ook gretig misbruik van. "Je krijgt al snel zo'n verhaal als met het olieplatform Brent Spar. Het ging toen helemaal niet meer om het milieu, maar alleen nog om het principe dat we geen menselijke artefacten in de natuur willen introduceren. Je kreeg daardoor geen rationele discussie, maar een die dreef op beeldvorming. Doordat milieugroeperingen de zaken anders hebben voorgespiegeld dan ze waren, hebben ze hun eigen doelstellingen uiteindelijk ondergraven: de Brent Spar is niet op de milieuvriendelijkste manier ontmanteld."
Wat dat betreft is de Bijlmerramp wél goed aangepakt, meent Havenaar. "De overheid heeft altijd gezegd dat schade voor de volksgezondheid niet waarschijnlijk was. Dat klopte ook: op post-traumatische stress-stoornissen na kon geen enkele klacht met de ramp in verband worden gebracht. En zelfs van die stress-stoornissen valt te betwijfelen of die allemaal door het ongeluk zijn veroorzaakt. Ze kwamen vooral voor bij immigranten, die vaak als vluchteling al heel wat stress te verduren hadden gehad."
Wat de gezaghebbers volgens Havenaar wel te verwijten valt, is het tegenstrijdige beleid dat ze later voeren. ,,Toch maar weer een onderzoek naar de klachten, terwijl het bij voorbaat waarschijnlijk is dat daar niets zinnigs uitkomt. En nu ook nog financiële compensatie voor de slachtoffers. Ik gun het de slachtoffers van harte, maar ik vraag me ernstig af of ze daar beter van worden. Want in feite bevestig je het verband en de schuld alsnog. De mensen moeten juist leren accepteren dat ze psychologisch op de ramp hebben gereageerd. Alleen acceptatie opent de weg om van de klachten af te komen."
In de praktijk lijkt aan de nasleep van giframpen geen eind te komen. Ook dat is een algemeen gegeven. "Ik heb eens gelezen dat grote crisissen niet overgaan, maar worden achterhaald door nieuwe. De economische crisis uit de jaren dertig van de vorige eeuw is in die theorie achterhaald door de Tweede Wereldoorlog. En in Tjernobyl keren de mensen alleen terug omdat zich in de rest van het land een economische ramp voltrekt. Mensen gaan liever langzaam dood in Tjernobyl, dan snel op de plek waar ze eerst verbleven. Dat risico nemen ze. Hun ongegronde angst verdwijnt daardoor langzaam naar de achtergrond. Geen vrolijk verhaal, maar het is niet anders."
SDN-rubrieken
Klankbord voor slachtoffers Bijlmerramp
Overzicht van de verhoren van de parlementaire enquête over de Bijlmerramp