Katholiek Nieuwsblad: 'Mijn ex speelt enkel thuiswedstrijden'
Wassenaar, 18 juli 2002
Per fax en per aangetekende post
AAN:
De heer W. Kok
Binnenhof 20, 2513 AA Den Haag
Postbus 20001, 2500 EA Den Haag
BETREFT: --16 jaar onrecht
Excellentie,
Sinds 1986 ondervind ik apert onrecht, zoals dat in Nederland niet zou mogen voorkomen en u bent daarbij een hoofdverantwoordelijke. Daarom breng ik enkele punten onder uw aandacht, zonder dat ik wil pretenderen ook maar bij benadering volledig te zijn. Voor details moge ik verwijzen naar eerdere briefwisseling en de daarbijgevoegde bijlagen, evenals naar de vermelde verwijzingen op het Internet. Voor een door mij reeds in 1998 opgesteld overzicht moge ik u verwijzen naar: www.sdnl.nl/bur-kok5.htm
Ik verzoek u de inhoud van dat materiaal te beschouwen als geheel herhaald en ingelast.
- de context betreft een echtscheiding en een boedelscheiding die na 16 jaar nog niet afgehandeld is; dat is in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. De Minister van Justitie Mr. Korthals is daarvan op de hoogte gebracht, maar deze wendt het hoofd af met een niet terzakedoend briefje, dat slaat als de spreekwoordelijke tang op het varken. Dat riekt naar misbruik van macht. Zo ook de voormalig Staatsecretaris van Justitie Mr. Cohen. Zie www.sdnl.nl/bur-coh1.htm
- mijn ex-echtgenote, ex-gerechtsauditeur van de Hoge Raad, is en wordt sinds 1986 onvoorwaardelijk door de Rechterlijke Macht, de Minister van Justitie, de Nationale Ombudsman, ja ook door u op velerlei wijze bevoordeeld en zelfs afgedekt ook voor wat betreft haar met overgelegd bewijs aangetoonde crimineel optreden: valsheid in geschrifte, verduistering enz..
- het is u bekend gemaakt hoe mijn ex-echtgenote na haar vertrek d.d. 22 mei 1986 optrad in valse hoedanigheid vis-a-vis mijn Zwitserse bank. In een handgeschreven brief gaf zij zich uit voor mij, inbegrepen een niet-onverdienstelijke namaak van mijn handtekening; zie mijn brief d.d. 10 mei 1998 bijlage I. Dit is duidelijk verduistering, diefstal, optreden in valse hoedanigheid in bancair verkeer of iets dergelijks van vergelijkbare aard en ernst. In ieder geval gaat het om optreden waarvoor de wetgever straffen van jaren stelt. Zie: www.sdnl.nl/bur-sws1.htm en www.sdnl.nl/bur-sws2.htm
Ook door u is dit criminele optreden afgedekt.
- in een serie brieven (23 januari 1998, 28 januari 1998, 23 februari 1998, 10 mei 1998, 15 juni 1998, 18 juli 1998) heb ik een aantal keren getracht een en ander onder uw aandacht te brengen en heb ik actie gevraagd om een einde te maken aan de geschetste misstanden. Resultaat is uitgebleven. Na onfatsoenlijk lange tijd heeft u dit alles met een voos briefje d.d. 28 september 1998 achteloos terzijde geschoven. Ook zo weer werd mijn ex onvoorwaardelijk afgedekt en bevoordeeld. Bovendien liet u weten dat op verdere brieven niet zou worden geantwoord; dat vind ik minderwaardig en een voorbeeld van abus de pouvoir.
Ik bracht onder uw aandacht dat van een absoluut cruciale zitting d.d. 13 juni 1995 voor het Hof het Proces-Verbaal niet op tafel kwam. U stelt dat brieven van mij door het Ministerie van Justitie beantwoord zijn. Dit is onwaar en volledig misplaatst; zo is ook het bewuste PV tot op heden niet beschikbaar. Zonder PV is het al heel simpel om onwaarheden, onvolledigheden en verdraaiingen te berde te brengen en zo tot een partijdig oordeel te besluiten; de controle op de werkelijkheid wordt immers aldus verregaand geëlimineerd. Ex-Minister van Justitie Mr. Sorgdrager stelde in antwoorden op kamervragen dat het PV als integraal deel van een dossier hoort mee te gaan in hoger beroep. Dat is niet gebeurd en zo deed de Hoge Raad in cassatie uitspraak op basis van een incompleet procesdossier.
Bij een tweede cruciale zitting d.d. 29 juni 1999 voor het Hof Den Haag herhaalde de historie zich. Nog voor het arrest werd gewezen heb ik gevraagd om een Proces-Verbaal; zonder enig resultaat, behalve het terugsturen van mijn (ook aangetekende) verzoeken. Weer heeft de Hoge Raad beslist zonder dat PV en weer - het hoeft niemand meer te verbazen - in het voordeel van mijn ex. 13 jaar daarvoor had zij zich op onrechtmatige wijze gelden toegeëigend. Men zou bijna vergeten dat het hier gaat om een eenvoudige boedelscheiding
- het is u bekend gemaakt dat mijn ex - toen gerechtsauditeur Fiscale Zaken bij de Hoge Raad - haar buitenlandse waarden en opbrengsten verzweeg voor de fiscus en uiteindelijk wegens belastingontduiking een navordering met boete kreeg.
- In het najaar van 1990 organiseerde mijn ex voor de zoveelste keer met veel misbaar een kort geding. Kort voor die zitting bleek dat zij vanuit haar positie van gerechtsauditeur fiscale zaken van de Hoge Raad, naar het latere en ongeloofwaardige verhaal gaat, met één telefoongesprek van de inspecteur der belastingen mijn fiscale gegevens gekregen had. Dit gaat niet aan. Daarom legde ik deze kwestie voor aan de Nationale Ombudsman, die na uitgebreid en zorgvuldig onderzoek heeft geoordeeld dat u als Minister van Financiën - en destijds tevens Vice-Premier - u schuldig gemaakt had aan onbehoorlijk bestuur. Ten tijde van het rapport van de Nationale Ombudsman was mijn ex al vertrokken bij de Hoge Raad, omdat zij daar niet langer handhaafbaar was. En haar nieuwe functie was beleidsambtenaar onder u ! Dat wekt onvermijdelijk de indruk dat een en ander soepeltjes in een achterkamertje gearrangeerd was tussen u en de Hoge Raad.
- over de criminele escapade van mijn ex ten aanzien van mijn Zwitserse rekening diende ik een strafklacht in. De officier van justitie weigerde deze zo eclatant duidelijke kwestie te onderzoeken. Ik legde die weigering voor aan het Hof Den Haag als klachtprocedure ex artikel 12 Strafvordering. Maar ook in dat kader is mijn ex afgedekt doordat:
- ik in strijd met wettelijke verplichting niet opgeroepen werd voor een zitting voor het Hof
- de Procureur-Generaal Mr. Wurzer aanvullend uitgebreid en bikkelhard bewijsmateriaal dat ik hem had gezonden, aan de Raadsheren van het Hof onthouden heeft.
Dit alles door/onder Mw. Mr. Sorgdrager, eerst als PG Hof Den Haag, later als Minister van Justitie. Een klacht daarover voorgelegd aan de Nationale Ombudsman werd gebagatelliseerd en vervolgens met een flauw smoesje (het zal niet weer zo lang duren, want we hebben nu een computer aangeschaft) afgedaan door Mr. Borghouts, SG van het Ministerie van Justitie.
Ook hierbij onvoorwaardelijke protectie van mijn ex. Vragen hierover gesteld door TK-lid Dhr. Th.J.M. Hendriks zijn stelselmatig ontwijkend beantwoord en hebben in deze zaak niet tot een doorbraak geleid.
- nadat mijn ex de Hoge Raad achter zich had moeten laten en onder u als Minister van Financiën emplooy had gevonden, werd zij door u voor langere tijd (6-12 maanden) geschorst hangende een onderzoek door de FIOD. Het rapport van de bevindingen van de FIOD is nog immer niet beschikbaar. Minister van Financiën Drs. G. Zalm weigert iedere informatie, ondanks een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur WOB, alsof dit een groot staatsgeheim is; het FIOD-rapport over het handelen van mijn ex moet en zal - koste wat kost - onder het kleed blijven. Dat geeft ten zeerste te denken. Hierover loopt een juridische procedure voor de rechtbank Den Haag, waar al het mogelijke en onmogelijke gedaan wordt om ook deze zaak onder het kleed te vegen en in de doofpot te smoren. Inmiddels heb ik een en ander ook als verzoek tot strafvordering, betreffende de president van de rechtbank Den Haag en de Minister van Financiën voorgelegd aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad en aan de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal. Zie:
www.sdnl.nl/bur-pghr1.htm en www.sdnl.nl/bur-pghr2.htm en
www.sdnl.nl/bur-pghr3.htm en www.sdnl.nl/bur-pghr4.htm en
www.sdnl.nl/bur-pghr5.htm
Antwoord blijft uit.
- in mijn brief d.d. 10 mei 1998 verzocht ik u te beslissen over mijn vraag of u mijn zaak tot op de bodem en mede met externe, onafhankelijke deskundigen wilde doen onderzoeken. Antwoord van uw zijde is uitgebleven; mijn verzoek is door u simpelweg genegeerd. Ook dat lijkt mij abus de pouvoir.
- hoe moet ik vertrouwen hebben in uw rechterhand Mr. Drs. R.K. Visser, die niet alleen plv. Secretaris-Generaal is en plv-coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, maar bovendien voor het leven lid is van het geheime/besloten genootschap de Haagsche Schouw, waarvan ook lid zijn Mr. Van Delden en Mr. Oosting die beiden mijn ex hebben geprotegeerd en bevoordeeld. Zie www.sdnl.nl/h-schouw.htm
Het kwam mij ter ore dat mijn zaak een veiligheidsclassificatie - in de zin van licht staatsgeheim - heeft gekregen, waardoor eenieder verre zal blijven van dit dossier.
- in oktober 1998 zag ik mij genoodzaakt enkele raadsheren van de Hoge Raad te wraken. Deze wrakingskwestie is met misbruik van macht aan de zijde van de Hoge Raad onder het kleed geveegd. Zie www.sdnl.nl/kath-nb14.htm. Wel werd door Mr. Van Delden, president Rechtbank Den Haag via de Deken der advocaten Den Haag mij mijn advocaat ontnomen. Zie ook de Telegraaf 6 februari 1999. Per brief d.d. 2 februari 1999 aan de Minister van Justitie verzocht ik strafvervolging te doen instellen; zie www.sdnl.nl/bur-jus2.htm.
De minister van Justitie Mr. Korthals heeft dit met een volstrekt misplaatst briefje terzijde geschoven; zie www.sdnl.nl/bur-sam1.htm
Dit komt neer op misbruik van bevoegdheden.
Aansluitend heeft de Nationale Ombudsman - zie www.sdnl.nl/bur-omb4.htm - dit gedekt met de stellingname dat zo'n klacht had moeten worden neergelegd bij het College van Procureurs- Generaal. Dat klinkt als een aardige vondst, maar het is volstrekte onzin omdat de Minister van Justitie wel degelijk de bevoegdheid heeft het OM op te dragen over te gaan tot strafvervolging in specifieke gevallen. De Minister van Justitie Mr. Korthals had daarover een eenduidige beslissing moeten nemen. Doordat hij enig besluit ontweek heeft de situatie zich kunnen herhalen; ook de volgende advocaat werd mij afgenomen door machtstrucjes van Mr. Van Delden. Weer ten faveure van mijn ex Mw. Mr. M.C.M. de Kroon. Door de stelselmatige protectie heeft het "systeem" haar absolute macht bezorgd en mij tegenwettelijk geknecht.
- er is sprake geweest van een duistere projectgroep onder de Minister van Financiën, in concreto onder uw opvolger Drs. G. Zalm, die het fiscaal gedrag onderzocht van hoge bestuurders/politici. Zie bijlage 3 bij mijn brief d.d. 1 juli 2002 aan de Minister van Economische Zaken. Voorzover bekend werd die projectgroep beëindigd rond het najaar 1998 als gevolg van interventie door Dhr. Ruud Lubbers. Zie www.sdnl.nl/bur-zalm.htm
- ondanks mijn brief d.d. 2 februari 1999 aan de Minister van Justitie, waarvan de inhoud voor zich moge spreken, is mijn ex Mw. Mr. M.C.M. de Kroon gelijktijdig met Mrs. Valk en Kooijmans per Koninklijk Besluit d.d. 7 juni 1999 benoemd tot raadsheer in het Hof Arnhem. Daar doet zij nu uitspraken als belastingrechter!
Er is geen sprake geweest van een reguliere benoemingsprocedure, niet van een open sollicitatie met advertenties. Ook schijnt de ballotagefase overgeslagen te zijn. Opmerkelijk is dat de fundamentele regel, dat een jurist eerst in aanmerking komt voor een functie van raadsheer na minstens vijf jaar naar volle tevredenheid te hebben gefunctioneerd als rechter bij een rechtbank of als kantonrechter, volledig is geschonden.
Zie ww.sdnl.nl/rechters.htm en www.sdnl.nl/v-goor1.htm en www.sdnl.nl/van-goor.htm.
De conclusie dringt zich op dat het parachuteren van de Drie van Arnhem - zie ook www.sdnl.nl/ekc-rb13.htm - bij het gerechtshof van Arnhem een kwestie is geweest van zwijggeld in verband met de genoemde projectgroep van de Minister van Financiën, die ook geheel uw verantwoordelijkheid geweest moet zijn. Dat zo de benoemingsprocedures voor raadsheren oneigenlijk gebruikt zijn voor héél andere doeleinden, is een schandaal. Het is in het belang van iedere Nederlander dat in deze kwestie de onderste steen boven komt. Zie de rubriek Katholiek Nieuwsblad op de Sociale Databank Nederland www.sdnl.nl en meer in het bijzonder: www.sdnl.nl/kath-nb1.htm en www.sdnl.nl/kath-nb5.htm en www.sdnl.nl/kath-nb11.htm.
- Zie www.sdnl.nl/vd-weij.htm : "De Heer Wim Kok, niet meer als Minister van Financiën, maar nu als Minister-President heeft een schriftelijk verzoek in 1998 om deze zaak te laten onderzoeken door competente neutrale derden, naast zich neergelegd. Desondanks is Mw.Mr. M.C.M. de Kroon onder de verantwoordelijkheid van diezelfde Minister van Justitie en diezelfde Minister-President aan Hare Majesteit voorgedragen voor benoeming per Koninklijk Besluit tot raadsheer in het Hof in Arnhem. Het is eenvoudig ondenkbaar dat Hare Majesteit daarbij adequaat zou zijn geïnformeerd over de ware achtergronden." Het moet wel zo zijn dat Hare Majesteit een rad voor ogen gedraaid is. De vraagt dringt zich dan op hoe dit bekokstoofd is. Het komt mij voor dat dit in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van u en van de Minister van Justitie Mr. Korthals moet zijn.
- zie voor gegevens over Mw.Mr. M.C.M. de Kroon het antecedentenregister voor de rechterlijke macht op de Sociale Databank Nederland; zie www.sdnl.nl/recht-k.htm
- ik zie niet in waarom ik in Nederland - dat nog steeds een democratische rechtsstaat heet te zijn - niet evenveel recht op recht heb als iedere andere Nederlander. Maar de realiteit blijkt anders te zijn. Zo is het optreden van de Minister van Justitie Mr. Korthals onverenigbaar met het idee van de rechtsstaat en handelt hij moeiteloos in strijd met de grondwet en met de Rechten van de Mens.
- het rechtsbestel dat ik sinds 1986 meemaak heeft zich tegenover mij gedragen als ronduit een totalitair bewind. In mijn ervaring is recht op basis van rechtsbeginsel, mensenrechten, wet, waarheid en feit vervangen door zogenaamd recht gebaseerd op de macht van de rechter, diens vooroordelen, hallucinaties, relatiepatronen, vriendjes enz. De democratische rechtsstaat is verregaand vervangen door een nieuwe dictatuur: de polderdictatuur, met een eigen Nieuwe Nomenklatoera. Het komt mij voor dat dit in hoge mate het gevolg is van uw handelen.
- ik was getrouwd op huwelijkse voorwaarden. Ik heb mij gehouden aan die voorwaarden. Dit laatste is niet slechts een bewering van mijn zijde, maar dit is na bijna 8 jaar als bewezen vastgesteld door de rechtbank Den Haag in 1994 na jarenlange formele bewijsprocedures. Volgens tientallen arresten van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg is een duur van meer dan 6 jaar "undue delay" in strijd met artikel 6 EVRM. Beslist werd dat mijn ex geen enkele aanspraak op mij had. Daarmee stelde de rechter vast dat ik haar niets schuldig ben. Maar in hoger beroep voor het Hof Den Haag nam men afstand van de werkelijkheid en werden feiten vervangen door aannames, ficties en fantastische vertellingen die niets met de werkelijkheid te maken hebben. Dwingend bewijs werd terzijde geschoven. Hetgeen ik van mijn ouders erfde, is "weggedacht". Er werd gehandeld in strijd met de meest fundamentele rechtsbeginselen. In cassatie is dit door de Hoge Raad blindelings gedekt. Ik verzoek u de inhoud van mijn schrijven d.d. 1 juli 2002 aan de Minister van Economische Zaken - waarvan kopie bijgevoegd - te beschouwen als geheel herhaald en ingelast omdat dit ook uw verantwoordelijkheden als Minister-President betreft.
- de huwelijkse voorwaarden stellen dat er geen enkele gemeenschap van goederen is. Van hetgeen werd overgespaard heeft zij haar helft ontvangen. Er is geen enkele feitelijke reden dat ik haar nog maar iets schuldig zou zijn. Een juridisch basisprincipe is sinds de Romeinen: wie stelt, die moet bewijzen. En voor al haar gechargeerde aanspraken heeft zij nog nooit een grein bewijs geleverd. De Nederlandse civiele rechter mag niet iets toekennen dat niet geëist is en evenmin enige betwiste aanspraak waarvoor geen bewijs geleverd is.
- waarom moet het dan zo zijn dat mijn leven sinds 1986 veranderd is in een Kafkaiaanse nachtmerrie, waarin ik geruïneerd ben en waarin op vrijwel alle fronten mijn leven verregaand verwoest is als gevolg van de ongebreidelde bevoordeling en bescherming die mijn ex ondervonden heeft. In mijn leven had ik steeds door hard werken een goede toekomst voor mij; daar is niets meer van over. Ik ben geplaatst in een gevangenis zonder zichtbare tralies en ben slechter behandeld dan vele zware misdadigers.
Na 16 jaar is er nog geen eenduidige einduitspraak; dit komt neer op 16 jaar rechtsweigering tot aan de top van de Hoge Raad (zie mijn brief d.d. 1 juli 2002 aan de Minister van Economische Zaken). Wat ik meemaak doet naar mijn mening niet onder voor de zaken Oltmans en Lancée; integendeel. Zo hoef ik, meen ik, ook als inwoner van de EU niet behandeld te worden. Buiten de Rechterlijke Macht beschouw ik u in uw functie van Minister-President, de Minister van Justitie en de Minister van Financiën als eerst-verantwoordelijken.
- de Hoge Raad heb ik tegenover mij gevonden in twee rollen: als hoogste rechtscollege en als haar werkgever. Dit plaatst mij in het nadeel vergeleken met andere Nederlanders. Ik meen dat ik de objectieve onpartijdigheid van de Hoge Raad in twijfel mag trekken, analoog aan het Procola-arrest. En wat betreft de subjectieve onpartijdigheid is er een vrachtlading bewijs van stelselmatige partijdigheid in strijd met de meest elementaire rechtsbeginselen, waarheid en feiten. Zie www.sdnl.nl/bur-hr23.htm
- ten aanzien van rechters, ten aanzien van raadsheren van het gerechtshof en ook ten aanzien van raadsheren van de Hoge Raad, de President en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden en anderen kan ik misbruik van macht bewijzen voor eenieder die oordeel baseert op keiharde feiten. De hoge Raad heeft zich geleend voor legalisering van diefstal en verduistering. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft stelselmatig aan hem voorgelegde goed gefundeerde klachten met drogredenaties en woordentrucs terzijde geschoven en bovendien mij de toegang tot het advocatentuchtrecht geblokkeerd. Ben je als juriste eenmaal werkzaam bij de Hoge Raad, dan kun je met alles wegkomen. Klaarblijkelijk loont misdaad dan wel.
- er hoort niet één aparte wet te zijn voor leden van de Rechterlijke Macht en geen wet voor anderen, de niet-bevoorrechten. Door de ongebreidelde protectie is voor haar de weg geplaveid om mij 16 jaar lang te beroven en mijn bestaan te verwoesten. Het is intriest dat dit in Nederland kan gebeuren. Als zij zich fatsoenlijk had opgesteld hadden echtscheiding en boedelscheiding binnen enkele maanden afgehandeld kunnen zijn, maar dan had zij niets meer kunnen plunderen.
- het moge duidelijk zijn dat ik alles met zeer ruime hoeveelheden bewijsmateriaal kan onderbouwen.
- ik verwacht dat er nu schoon schip gemaakt zal worden.
Het komt mij voor dat een onverwijld antwoord in de rede ligt.
Hoogachtend,
Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA
tel + fax: 070 5118922
van Polanenpark 58
2241 RS Wassenaar
Bijlagen
- kopie schrijven d.d. 1 juli 2002 aan de Minister van Economische Zaken Mw. A. Jorritsma-Lebbink met bijlagen
- Kopie aan Hare Majesteit
- Prof. Mr. Dr. J.P. Balkenende , formateur
|