Met recht rotWassenaar, 18 juli 1998 1986. Op 22 mei neemt zij de benen; in razernij, scheldend en tierend; na 17 jaar huwelijk. Mij is niet duidelijk dat er echt een scheiding aankomt, met onvoorstelbare ellende tot aan de dag van vandaag. Spanningen zijn er fors vanuit mijn werk (directeur van het IJkwezen in Delft). Maar ook van haar zijde: haar LOOPBAAN, haar AMBITIE. Zij is juriste - heeft het eindelijk goed geschoten - werkt sinds 1984 als gerechtsauditeur bij de Hoge Raad. Haar postdoctorale opleiding belastingrecht is al lange jaren een zware last voor het gezin. Najaar 1985 doet zij het laatste tentamen; daarvoor rent zij opeens overspannen naar haar moeder. Daarmee krijgt zij al haar schaapjes op het droge en kan ze de benen gaan nemen; veel later blijkt dat zij al in december 1985 aan iemand zegt dat zij wil scheiden. En in mei 1986 heeft zij haar plan klaar en dat voert ze uit. Dat blijkt later. En HOE ! Terugblik.In 1968 gaat het over trouwen, maar daarvoor wil en kan zij geen enkele financiële verantwoordelijkheid nemen. Zij wil wel bijdragen, maar dan alleen vrijwillig. De reden ? Zij heet een heel ernstig psychisch trauma te hebben: haar jarenlange 'Grote Liefde' voor een medestudent rechten J.V., met wie zij zou gaan trouwen, werd ruw verstoord toen die in militaire dienst plotsklaps overleed. Daarom komen er huwelijksvoorwaarden met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen; als man neem ik de totale verantwoordelijkheid voor de kosten van het huwelijk; daaraan is dan wel in één adem verbonden dat ik vrijwillige bijdragen van haar zijde niet hoef terug te betalen. Uit werk overgespaard geld zal gedeeld worden. Als ik voor het huwelijk moet putten uit eigen middelen, dan kan ik dat eerst weer terugkrijgen als er later iets te verdelen valt. Wij trouwen in januari 1969 en vertrekken naar Turkije voor mijn eerste uitzending voor Shell. Onderweg open ik een rekening in Zwitserland; op haar aandringen wordt zij gemachtigd zodat zij daarbij kan komen ingeval ik onder de tram kom. In 9 jaar werk ik als geofysicus voor Shell in Turkije, Nigeria en Gabon, volg ik een business-opleiding in Genève en zit ik voor een Amerikaans bedrijf in Gabon. De helft van overgespaard geld krijgt zij en daarmee opent zij een rekening, alleen op haar naam, in Denemarken. Terug in Nederland vind ik werk eerst in Heerlen, later in Delft.
Zomer van 1986 Na haar vertrek schrijf ik begin juni 1986 voor alle zekerheid een kort briefje naar mijn Zwitserse bank om mijn rekening te beschermen. Het antwoord van de bank suggereert dat de helft van mijn saldo verdampt is ! Ik in mijn auto naar Luzern; ik meld mij bij mijn bank. Daar schrikt men zich rot als het begint te dagen dat er iets totaal niet klopt. Resultaat: 2 gorilla/uitsmijters van de Swiss Bank Corporation slingeren mij de stoep op. Ja, ja die Duits-Zwitsers; hebben iets tegen buitenlanders hè. Ik loop een tijdje verdoofd door het centrum tot ik stilsta voor de deur van een advocaat. De volgende dag terug naar de bank, met advocaat. Bikkel-, ja écht bikkelharde confrontatie. En wat blijkt ? De bank heeft op 2 juni een handgeschreven ongedateerde brief ontvangen waarin ik opdracht geef een rekening te openen voor ene Mrs. M.C.M. de K.... en de helft van al mijn geld en aandelen over te boeken naar die nieuwe rekening. De bank stuurt de K.... papieren voor het openen van een nieuwe rekening; haar handtekening wordt gelegaliseerd door de directeur van de ABN in Wassenaar en de nieuwe rekening komt voor de bakker. Op donderdag 12 juni 1986 wordt de helft van mijn contanten overgeboekt. En ja, het is echt waar van die vrijdag de dertiende. Op die dag komt mijn brief bij de bank aan om acht minuten over zeven 's ochtends. De bankdag begint om 8.00 uur, dus mijn brief komt op tijd. In de bank weet de rechterhand niet precies van de linkerhand en de bank doet, hoe stom, twee dingen. De overboeking van de helft van mijn aandelen wordt niet meteen gestopt en over de telefoon (de K.... belt naar Luzern) zegt iemand haar dat de transactie rond is. En aan mij bevestigt de bank dat men mijn instructies (N.B.: alleen mijn eigen handtekening gebruiken zoals hieronder) nakomt. Alleen is die ongedateerde brief die de bank ontvangt op 2 juni wel door háár, "de K...." (haar meisjesnaam ) geschreven met een namaak van mijn handtekening ! Pure misdaad, fraude, bankroof voor zo'n fl 150.000 . De bank heeft niets opgemerkt en een valse handtekening voor echt aangezien ! Ik ben diep geschokt. En dan bekent de bank dat die handtekening één keer eerder is gebruikt. Wat blijkt ? Al in 1981 heeft zij met net zo'n handgeschreven briefje Zw.Frank 5.000 gejat ! En ik heb dat niet gemerkt. De bank heeft ook toen al de handtekening niet als vals herkend. Oei, oei , oei , die Zwitserse bankiers toch. De bank erkent dat de aandelentransactie onrechtmatig is, maar weigert mij mijn aandelen terug te geven. En ik ? Ik ontdek na 17 jaar dat ik het bed gedeeld heb met een doortrapte crimineel. En die is fiscaaljuriste en rechterlijk ambtenaar van de Hoge Raad der Nederlanden ! Haar koelbloedig, ja bloedstollend plan is geslaagd, denkt zij na het telefoontje met de bank op vrijdag de 13-e. De volgende dag schrijft zij mij dat zij een echtscheiding wil, echter zonder te reppen over haar bankroof in Zwitserland. Kan het doortrapter ? Een volslagen immorele aap is uit de mouw gekomen. Als haar misdadige uitspatting aan het daglicht treedt, haalt zij niet bakzeil (nee, nee , niet even "sorry, foutje"), maar eist zij dat de bank de aandelen blijft blokkeren. De bank zegt: wij blokkeren en jullie zoeken het maar uit. Die blokkade duurt tot in 1995, meer dan acht jaar. Bij toeval blijkt dat haar in 1968 voorgewende zeer ernstige 'psychische trauma' een kwestie was van een begin van een studentenvriendschap van luttele weken. Een tante vertelt dat zij dacht dat zijn dood zelfmoord was en was verbaasd hoeveel mijn ex wist over dat onderwerp. Schoonmoeder, medeplichtige bij de bankroof, vertelt alsnog dat die affaire van zó korte duur was dat zij die jongen nooit ontmoet heeft, maar zij had het niet nodig gevonden mij daarop te wijzen. En zo ben ik gemanipuleerd met de huwelijkse voorwaarden en 17 jaar lang voor het lapje gehouden. Later komt een organisatieonderzoeker/psycholoog tot de conclusie dat mijn ex bepaald een psychotica moet zijn. Najaar 1986. Eerste rechtszitting voor de rechter R. , coördinerend vice-president van de rechtbank in Den Haag. Alles wat zij beweert is gelogen, maar wordt door de rechter voor zoete koek geslikt. Een rechterlijk ambtenaar van de Hoge Raad kan toch immers niets fout doen ? Er komt dan ook een voor haar heel voordelige financiële regeling. Zij mag terug in het huis - zij krijgt de kinderen toegewezen - een bezoekregeling komt niet tot stand - en ik krijg 48 uur om op te donderen uit het huis waarvoor ik wel vrijwel alle kosten moet dragen; alleen al aan hypotheekrente 26 mille per jaar. Meedogenloos legt zij beslag op mijn bankrekeningen én op mijn salaris. Een tijd lang loop ik rond zonder inkomen, zonder rekeningen. Vogelvrij. In Nederland. EchtscheidingZij eist een echtscheiding en die wordt uitgesproken in december 1987. Maar: zij gaat in hoger beroep, eist ondanks haar goede baan als juriste bij de Hoge Raad alimentatie van zo'n fl 2000 per maand voor de rest van haar leven en eist daarbij dat de scheiding niet uitgesproken wordt voor het gerechtshof heeft beslist over de alimentatie. Waarom ? Geld natuurlijk; zij wil in lengte van jaren blijven wonen in het huis en ik maar dokken. Zegt er iemand bloedzuiger of profiteuse ?
Het wordt nog erger. In maart 1989, bijna drie jaar nadat zij de benen nam, wijst het Hof alimentatie af en bevestigt de echtscheiding. Door een bliksemactie wordt de scheiding in de registers ingeschreven vóór zij verdere juridische stappen neemt. Zij vervalt tot razernij, klaagt formeel over de griffier van het Hof en heeft kennelijk de zaak nog jaren willen rekken met cassatie voor de Hoge Raad. Na de wettelijk geldende termijn van zes maanden na inschrijving van de echtscheiding, weigert zij uit het huis te vertrekken. De rechter bepaalt dat ik dan wel niet meer de hypotheek hoef te betalen, maar wel net zo'n bedrag aan alimentatie voor haar zolang zij nog in het huis zit ! Ja: echt waar. In september 1989 is er een kort geding om haar het huis uit te krijgen. Maar: bij toeval komt uit dat haar advocaat in het half uur voor dat kort geding een onderonsje had met mr. H., vice-president van de rechtbank, die het kort geding voorzit. Dat mag natuurlijk absoluut niet, maar later blijkt dat haar advocaat ook rechter is en wel raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof in hetzelfde gebouw ! 'Ons ken ons'. Deze kwalijke gang van zaken is door de Procureur-generaal bij de Hoge Raad ondergeschoffeld. Eindelijk vind ik een koper voor het huis, maar zij blijft tegenwerken. Dan maar weer een kort geding om haar het huis uit te krijgen en anders desnoods gedwongen openbare verkoop ook als dat verlies oplevert. Uiteindelijk werkt dat. Het huis wordt verkocht en zij ontvangt fl 150.000, de helft van de netto-opbrengst. Strafrecht; de bankoverval Van haar Zwitserse escapade doe ik niet meteen aangifte. Ik wil de situatie niet onnodig op scherp stellen en hoop escalatie te vermijden. Dat pakt anders uit. In november 1990 heeft zij in de boedelscheiding haar aller-aller-aller-laatste uitstel; zij moet antwoorden of anders trekt zij aan het kortste eind. Opeens weer stampij. Zij begint een kort geding. Wat blijkt ? Zij, gerechtsauditeur fiscale zaken van de Hoge Raad, heeft van de fiscus 'zomaar' de vertrouwelijke gegevens van mijn Zwitserse rekening gekregen. Het baat haar niet, maar dit soort gerotzooi tussen fiscaal rechterlijk ambtenaar van de Hoge Raad en de Inspecteur gaat niet aan. 'Ons kent ons'. De president van de Hoge Raad dekt haar hierbij af met een familiaar je/jij-briefje. In een art 12 SV klachtprocedure stelt later de Procureur-generaal van het Hof dat het Hof aardig moet zijn voor haar, omdat zij door deze zaak haar baan bij de Hoge Raad kwijt is geraakt. Lid op de doofpot. Ik leg een klacht voor aan de Nationale Ombudsman. Juni 1991 komt die met een hard eindoordeel: de voor de fiscus verantwoordelijke minister van Financiën, toen Wim Kok, heeft zich onbehoorlijk gedragen. Dan is zij al bij de Hoge Raad weg. En Waarheen ? Naar datzelfde Ministerie van Financiën. Denken ze daar dieven met dieven te vangen? Mag je daar wel handtekeningen namaken? Met aanbeveling van de Hoge Raad ? In maart 1992 leg ik de bankoverval formeel voor aan de Officier van Justitie. Die is in Nederland niet verplicht een klacht te onderzoeken en weet niet hoe gauw hij de hete aardappel moet laten vallen. In zo'n geval kun je in Nederland nog één ding doen: over die weigering van de officier van Justitie klagen voor het Hof (artikel 12 Wet op de Strafvordering). Dat doe ik in september 1993, maar daarna gebeurt er niets tot er op 29 juli 1995 een beschikking in de bus valt. Daarin stelt het Hof dat ik naar behoren ben opgeroepen maar niet verschenen, dat er geen bewijs is geleverd ( terwijl de feiten van haar roofoverval kei- en keihard zijn) en zij gaat vrijuit. Maar ik ben helemaal niet opgeroepen door de griffie zoals volgens de wet absoluut moet. In maart 1998 moet de Minister van Justitie na vragen uit de Tweede Kamer toegeven dat een kopie van de beweerde 'oproep' niet in het dossier voorkomt, maar dat vindt zij een 'te betreuren bedrijfsongeval'. Ja, zo kan ik het ook. Ook blijkt dat de Procureur-generaal van het Hof essentieel bewijsmateriaal heeft achtergehouden. Als ik was opgeroepen, had ik kunnen protesteren en deze schandalige schijnvertoning aan de kaak kunnen stellen: crimineel rechterlijk ambtenaar van de Hoge Raad crimineel afgedekt door magistraten. Protestbrieven naar de Minister van Justitie; die geeft niet thuis. Bij de Nationale Ombudsman leg ik een klacht neer over de minister van Justitie. De zwaarste punten uit mijn klacht weigert de Ombudsman op te pakken, terwijl hij dat volgens de wet wel moet (de griffie en de Procureur-generaal van het Hof vallen onder de Minister van Justitie). Ik ben compleet knock-out. En wat ontdek ik bij toeval ? De Substituut-Ombudsman, die al een hele loopbaan als rechter achter de rug heeft, ken ik en die moet ik al helemáál niet. Het is van mijn ex de beste en oudste studievriendin met wie ik nog een appeltje te schillen heb ! Eén en één kan ik ook nog wel optellen. Mijn uitgeholde klacht wordt afgestopt; de Secretaris-Generaal van het ministerie van Justitie mr. Borghouts reageert: we zullen verder braaf zijn, we hebben nu een computer dus zulke vertraging, dat zal heus niet meer gebeuren. De Nationale Ombudsman weigert over mijn klacht volgens de wet op de Nationale Ombudsman een oordeel te formuleren en dat op te nemen in zijn, bijvoorbeeld voor journalisten, openbaar register. Klacht ondergeschoffeld. 'Straatsburg' weigert een klacht in behandeling te nemen. Najaar 1997 stuur ik over deze zaak een brief, aangetekend met handtekening retour, naar het huisadres van Sorgdrager; die komt ongeopend retour. Januari 1998 stuur ik het zaakje naar Wim Kok als Minister-president. Resultaat: oorverdovende stilte aan alle kanten.
Burgerlijk recht; de boedelscheiding Zij presenteert zich als 'maagd martelares'; zwakke, o zó zielige vrouw die dus door een ieder geholpen moet worden. Daar is zij demonisch goed in. Weet ik. Steeds is men haar ter wille en krijgt zij extra beurten, begint zij nieuwe procedures en verwart zij de zaak aan alle kanten. Wat zijn de kernpunten ? Erfenissen en de verrekening, de verdeling van overgespaard geld. In 1973 heb ik met hard werken een mooi bedrag gespaard en in juni 1973 verdeel ik dat. Zij ontvangt Zwitserse Frank 42.000 waarmee zij een rekening ( à 13.5% per jaar) opent op haar naam in Kopenhagen en ik hou Zw.Frank 36.000 op mijn rekening in Luzern. Daarna is er niet meer uit werk overgespaard. Wat zij met haar Zw.Frank 42.000 doet, is tot op heden totaal duister; verklaring geeft zij niet. Feit is dat zij daarvan geld opnam en overboekte naar haar familie. In mei 1986, dus na 13 jaar, is mijn rekening gegroeid tot ZF 234.000 (komt neer op 15 % per jaar), maar staat er in Denemarken ca. ZF 40.000. Dat kan dus niet. En daarmee is duidelijk wat zij met haar bankroof wilde: de benen nemen maar wel eerst in valse hoedanigheid de helft grijpen van het mooie resultaat van mijn beleggingen. Nadat dat in 1986 niet helemaal volgens doortrapt plan lukt, beweert zij dat zij nooit enig bedrag heeft ontvangen, dat er nooit verrekend is, en dat daarom de helft van mijn rekening van haar is. Dat is kolder en leugen; en dan nog zou het geen reden zijn om als een dief in de nacht in valse hoedanigheid eigen rechter te gaan spelen. Zij liegt en wast zich schoon om de buit alsnog binnen te halen.
Rechtbank 1986 - 1994 ; boedelscheiding Kenmerken: zij verwart, vertraagt, maakt stampij en zoekt het in hetze en zwartmakerij. De rechter is steeds 'vrouw-vriendelijk', maar waarom moet dat 'man-onvriendelijk' zijn ? Zij steekt de klauw uit naar dingen uit mijn ouderlijk huis, zoals de sieraden van mijn moeder en schilderijen die mijn vader schilderde. Daarvoor vraagt en krijgt zij van de rechter toestemming om de minderjarige kinderen (17 en 14 jaar) onder ede te plaatsen en te laten getuigen tegen hun vader ! Als mijn oudste zoon komt te overlijden, gaat zij er nog mee door. Monster. En immorele smeerlap van een rechter. Sinds de Romeinen geldt absoluut het juridisch basisprincipe: wie iets stelt, moet bewijzen. Zij bewijst niets van al haar beweringen en absurde eisen en komt er mee weg, jaar na jaar. Ik ontzenuw al haar uitvluchten over haar Zwitserse escapade. Tenslotte beweert zij zelfs dat zij van mij mijn handtekening moest namaken en wel omdat ik vond dat Zwitserse bankiers vrouwen niet serieus nemen. Je moet er maar opkomen; je moet maar het lef hebben ! De rechters zijn o zó aardig voor haar, maar het moment komt dat ik kan laten zien dat zij op alle essentiële punten zichzelf volledig tegenspreekt. In haar eigen leugens verstrikt valt zij door de mand en de rechtbank moet wel over de twistpunten bewijsopdrachten geven aan haar en aan mij. Daarbij bewijs ik dat in 1973 is verdeeld en dat zij daarbij Zw.Frank 42.000 kreeg. Volgens haar heb ik niets geërfd; ik bewijs het tegendeel met de notariële akte van scheiding en deling. Zij steekt de klauw uit naar de aandelen (ca. fl 35.000) die ik heb in mijn depot in Nederland aan het einde van het huwelijk; met bankafschriften bewijs ik dat die betaald zijn uit mijn erfdeel. De rechtbank komt tot de slotsom dat:
Met die rechterlijke uitspraak wordt dus in 1994 definitief keihard bevestigd dat haar overval op mijn Zwitserse rekening crimineel is, zodat het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Schriftelijk wijs in daarop in de art 12 SV-klachtprocedure (hiervoor). Haar misdadig optreden werd door het Hof afgedekt; zie hiervoor. Ik denk: nu, na 8 jaar, is het einde in zicht en kan ik mijn leven weer oppakken. Maar mooi niet dus; zij gaat in hoger beroep. Hoger Beroep voor het Gerechtshof en aansluitend Uitspraak Hof september 1995; arrest Hoge Raad 28 maart 1997. Beide schenden het meest fundamentele rechtsprincipe: recht moet gebaseerd zijn op feiten, en niet op fictie. Als toetsing aan de werkelijkheid der feiten en elementaire logica worden uitgeschakeld, zet men de deur wagenwijd open voor fantastische vertellingen, hallucinaties, ja psychotische kronkels en kan men in schijnrecht alles, maar dan ook alles, aan elkaar breien. In het hoger beroep nemen de rechters afscheid van de werkelijkheid der feiten; de Hoge Raad volgt dat voorbeeld, maar díe raadsheren mogen niet over feiten oordelen, dus dat is al heel simpel. Mijn ex wordt door het Hof en de Hoge Raad, op basis van aperte onwaarheden, drogredenen, pure fictie en foute logica, in de kaart gespeeld, waar mogelijk. Wat krom is wordt recht gepraat. Het Hof negeert alles wat bij de bewijsvoering voor de rechtbank ter tafel was gekomen, volledig. Als voor een rechtbank moord is bewezen en de dader gaat in hoger beroep voor een lichtere straf, dan verdwijnt daarmee toch niet de al bewezen moord ? Keihard voor de rechter bewezen feiten kunnen toch niet zomaar verdwijnen ? Ja, wel als het gaat om een rechterlijk ambtenaar van de Hoge Raad, die er fraude en bankroof op heeft zitten. De tactiek van het Hof is terugblikkend duidelijk: alles dat mij in privé toebehoort, wordt 'weggedacht'. Het Hof 'neemt aan' dat wat ik erfde, ik in 1969 ten huwelijk aanbracht en meteen opmaakte aan de hoge kosten van het huwelijk (en hetzelfde voor haar, maar het Hof gaat later wel uit van het feit dat zij in de jaren 1978-1982 toch nog fl 100.000 had aan geërfd geld !) De rechter mag een aanname invoeren, maar dan moet die aanname wel in het verlengde van de bekende realiteit liggen. Is een aanname in strijd met bekende feiten, dan wordt het pure fictie, ja kunstgreep om wat krom is, recht te praten. Dat is hier het geval. Vaststaat dat ik erfde een paar jaar ná het begin van het huwelijk, dat ik in 1969 meteen met een goed salaris naar het buitenland vertrok voor Shell, en dat ik in 1973 een bedrag van Zwitserse Franken 78.000 overgespaard had uit werk en dat verdeelde. Hun 'aanname' is dus bewuste verdraaide kolder; punt uit. De rechtbank constateert na geleverd bewijs dat er verrekend is omdat met de betaling in 1973 van ZF 42.000 aan haar voldaan is aan de betalingsverplichting die voortvloeit uit het verrekenbeding in de huwelijksvoorwaarden. Het Hof neemt het woord 'verrekening' of 'verrekenbeding' niet eens in de mond, maar suggereert dat er niet helemaal en dus helemaal niet verrekend is. De Hoge Raad dekt dit en stelt simpelweg, als ware dat een feit, dat er 'kennelijk' niet verrekend is. Maar dat alles is wel logica van lik m'n vestje. Als het vandaag al niet helemaal droog is gebleven, is het dan helemaal niet droog geweest ? Zo worden er 'feiten' gecreëerd uit het niets. De dingen die ik geërfd heb, mag ik houden maar de helft van de waarde moet naar haar. In een papieren wereld van hallucinaties wordt mij zo alles afgenomen. Maar waarom dan toch deze bizarre verkrachting van logica en feiten; wat wordt hiermee door Hof en Hoge Raad bereikt ? MAAR OHO: het venijn zit in de staart ! Nadat het Hof zo alles van mij heeft weggetoverd stelt men: dus alles dat aan het einde van het huwelijk op naam van de man staat, moet zijn overgespaard uit arbeid en daarvan moet hij dus alsnog de helft aan haar geven. AHA: en dan pas komt echt het KONIJN uit de hoed: DUS had de vrouw recht op de helft van het geld van de man in Luzern (met de opbrengst sinds de verdeling in 1973) en DUS is er niets aan de hand met haar overval op die rekening. Daarmee wordt haar criminele gedrag 'weggedacht' en bovendien krijgt ze dan toch wat zij eerst probeerde te roven. Maar zo openlijk en grof durft het Hof het nét niet te stellen; de verdeling in 1973 moet gezien worden als een 'voorschot'. De vraag waar de opbrengst is gebleven van 13 jaar investeren van haar ZF 42.000 wordt niet gesteld. EINDE VERHAAL: zo wordt zij, terwijl haar bankroof kei- en keihard vastligt, strafrechtelijk schoongewassen eerst door de strafkamer en 2 maanden later door de civiele rechter van hetzelfde Hof ! Met kunstgrepen en gebakken lucht is recht gepraat wat krom is. Maar is dat geen ernstig misbruik van macht ? Is de heler beter dan de dief ?
Hoge Raad; arrest maart 1997 Het arrest van de Hoge Raad klopt niet met eerdere en latere arresten. Het is duidelijk een gelegenheidsarrest; een stok om de hond (dood) te slaan. Van enig respect voor de werkelijkheid der feiten, voor wet en voor rechtsprincipes blijkt niet. De centrale 'argumentatie' is één zin van 17 regels, een aaneenrijging van halve (on)waarheden, suggesties ('kennelijk'), verdraaiingen en drogredenaties. Maar bakken van lucht maakt nog geen waarheid. Als je een 'reden' krijgt van 17 regels, kun je weten dat je bedot wordt. De centrale 'argumentatie' is dat inkomen- en vermogensbestanddelen niet traceerbaar zijn én dat zij zóó veel heeft bijgedragen uit eigen inkomen en vermogen dat het 'redelijk en billijk' is te zeggen: man, jij moet haar de helft geven van alles wat je hebt, van je erfenis en van al je rekeningen, zodat haar criminele optreden in Luzern soepeltjes de wereld uit geholpen wordt. Redelijkheid en billijkheid worden hier met voeten getreden, ja zelfs tegelijkertijd regelrecht misbruikt als toverstokje. Vaag en niet te toetsen, maar een o zo leuk, zo menselijk klinkend argument. Lekker eenzijdig te gebruiken; is het redelijk en billijk tegenover mij dat het huwelijkscontract maar even 'vergeten' wordt ? Zo neemt men de vrijheid om bindende rechtsregels en fundamentele rechtsprincipes te omzeilen om 'gewoon' naar willekeur te beslissen; men plaatst zich compleet boven de wet. En de FEITEN dan ? Vermogensbestanddelen zijn niet alleen zeer goed traceerbaar, zij zijn al getraceerd en eigendom is al bewezen ! Voor de rechtbank heb ik de verdeling van spaargeld in 1973 en mijn erfenis bewezen en aangetoond dat de aandelen in Nederland betaald zijn uit mijn erfenis. Maar de Hoge Raad zegt zelfs dat als ik toch nog iets kan traceren, ik dat toch met haar moet delen ! Zo helpt de Hoge Raad de feiten om zeep. Ja, ja, zo kan ik het ook, maar het is wel gelegaliseerde diefstal. Ook de Hoge Raad staat niet boven de wet en mag niet zomaar eigendom uit erfenis afnemen in het voordeel van een gildegenoot. En haar bijdragen dan ? Zij heeft fl 100.000 vrijwillig gestopt in het huis, maar krijgt daarvoor volgens afspraak het halve eigendom en ontvangt zo bij de verkoop fl 150.000. Ze beweert dat ze meer heeft betaald uit eigen geld, maar ook voor die onwaarheid ontbreekt ieder bewijs. En haar inkomen ? In het buitenland niets; na 1977 is haar inkomen maar korte tijd, ongeveer een jaar, op de en/of-rekening (voor de kosten van het huishouden) gekomen en ook toen had zij de totale vrijheid dat te besteden aan wat zij maar wilde. Waarom zou een vrouw met inkomen niet bijdragen aan haar huwelijk en wat is dan die enorme bijdrage van haar ? Gebakken lucht. Maar de absolute kern van de huwelijkse voorwaarden, dus bindende overeenkomst tussen haar en mij, is nu juist dat enerzijds ik als man de gehele financiële verantwoordelijkheid neem, maar dat anderzijds enige vrijwillige bijdrage van haar zijde haar geen aanspraak geeft. 28 jaar later wordt dat contract genegeerd ter protectie en bevoordeling van een gerechtsauditeur. Ook de Hoge Raad mag dat niet. De burgerlijk rechter is 100 % gebonden aan de partij-autonomie, en moet een overeenkomst tussen partijen respecteren. Zoals dat heet: een contract stelt de partijen tot wet. Zij stelt niet dat de huwelijksvoorwaarden herroepen moeten worden; evenmin steekt zij formeel de klauw uit naar mijn erfenis. De rechter mag niet iets toekennen dat niet geëist is. Zo ook mag de rechter een aanspraak die betwist is en waarvoor tegenbewijs is geleverd, niet toch toewijzen. Een ieder met huwelijksvoorwaarden of enig contract zij gewaarschuwd: de Hoge Raad acht zich vrij de grondwet, wet en rechtsprincipes aan de kant te schuiven en met een toverstokje enig contract in rook te doen opgaan. Wat is daar nu redelijk en billijk aan ? Ik ga op zoek naar de verslaglegging van de zitting voor het Hof in juni 1995. In het griffiedossier bij het Hof zit geen proces-verbaal en geen aantekeningen van de griffier en verder blijken stukken te ontbreken. Bij de Hoge Raad wordt inzage in het griffiedossier van mijn eigen zaak botweg en glashard geweigerd, eerst door de Griffier, ja daarna zelfs door de President ! Ik ben verbijsterd ! Wel blijkt dat een proces-verbaal en aantekeningen van de griffier van het Hof niet in dat dossier zitten en niet zaten en zelfs nooit door de raadsheren zijn opgevraagd; dit alles ligt schriftelijk vast. Hoe kunnen nu raadsheren van de Hoge Raad in overeenstemming met hun ambtseed ( op basis van feiten, zorgvuldigheid, nauwgezetheid, gelijke behandeling en zo) in cassatie oordelen over een betwist arrest van het Hof als zij niet eens de verslaglegging van de zitting voor het Hof meenemen of zelfs maar wensen te kennen. Zij vonden dat blijkbaar niet nodig; konden wel zonder kennis van feiten. In januari 1995 verzoek ik via onze Minister-president Wim Kok de Staat der Nederlanden, in concreto Mw. Sorgdrager als Minister van Justitie, verantwoordelijk voor de griffier, om het proces-verbaal en de aantekeningen van de griffier. Wordt geweigerd. Ook zo ontneemt men mij iedere kans om aan te tonen dat het met de zitting voor het Hof niet kosjer zit: waar in het arrest van het Hof iets gesteld wordt in de geest van 'ter zitting kwam vast te staan dat', is er sprake van aperte onwaarheid en/of verdraaiing. Na kamervragen over deze zaak bevestigt de minister van Justitie dat het aldus hoort te gaan dat de griffier op basis van de tijdens de zitting gemaakte aantekeningen het proces-verbaal opstelt, dat onderdeel is van het dossier dat in cassatie aan de Hoge Raad wordt overgelegd. Alleen al deze kwestie van ontbrekende / verdwenen / weggewerkte verslaglegging lijkt mij genoeg grond voor nietigheid van de arresten van Hof en Hoge Raad. Ik heb redenen om te vinden dat ieder der vijf raadsheren die het arrest van de Hoge Raad wezen, zich had moeten verschonen. Zo werkten drie van de vijf bij de Hoge Raad terwijl zij daar ook rondliep. Het is een kleine organisatie waar iedereen elkaar kent; de omgang is zó familiaar. In briefwisseling met de President gaat het zo van je en jij en "Beste Tilleke" en "Sjoerd". Dat de einduitspraak gedaan moest worden door de organisatie waar zij werkte, zit natuurlijk ook al niet bepaald lekker, maar ja er is maar één Hoge Raad. Het is een kwestie van integriteit dat de President die rechters bijeen had moeten roepen die haar niet kennen en op geen enkele wijze de schijn van niet-onpartijdigheid zouden kunnen oproepen. Dat is zijn unieke verantwoordelijkheid. Dat heeft hij totaal nagelaten. Haar eisen nu. Voor al haar sinds 1986 gestelde aanspraken heeft zij tot op de dag van vandaag geen grein aan bewijs geleverd. Die éne keer in 12 jaar dat zij moest bewijzen, voor de rechtbank, faalde zij totaal en jammerlijk. Voor 15 % gaat het nu om de helft van de aandelen die ik erfde van mijn ouders en grootouders; voor 85 % om verrekening. Háár erfenissen zijn buiten het gezichtsveld geplaatst met de onware 'aanname' dat dat alles is opgegaan. In januari 1998 eist zij van mij ca. fl 325.000 vanwege die éne transactie in 1973 waarbij ik haar van door mij met werk overgespaard geld ZF 42.000 gaf en ik zelf ZF 36.000 overhield ! Ieder normaal mens kan zien dat dat niet kan kloppen en al helemaal niet met huwelijksvoorwaarden. Van haar mag ik haar ook wel per maand betalen: dan wel fl 5000 per maand gedurende tien jaar of fl 3500 per maand gedurende 15 jaar !! Hoe moet ik dat overleven ?
Beslag In een brief klopt haar advocaat haar eisen op tot astronomische hoogte, en november 1997 legt zij rauw beslag op mijn inkomen; ik word teruggeworpen tot onder het bestaansminimum. Juridische titel is er niet voor dat beslag, maar weer lukt haar een streek. Kort geding voor de president van de rechtbank in Breda. Enkele dagen daarvoor stuurt zij een persoonlijke hetzebrief aan die president mr. P. met de eis dat hij zich onbevoegd zal verklaren; dat doet hij dus. Kort geding in Den Haag. De vice-president Mw. D.-S. geeft haar een opzetje om de zaak nogmaals open te breken voor allerlei nieuwe eisen, dus ik wraak de rechter. De Procureur-generaal van de Hoge Raad wendt het hoofd af voor klachten. De wrakingskamer weigert de feiten te bekijken en veegt mijn wraking onder het kleed. Weer kort geding voor D.-S.. Uitspraak: een brief van een advocaat geeft een mening maar inderdaad geen titel voor het beslag, dat dus geschorst wordt. MAAR: dezelfde Mw. D.-S. beslist zomaar en puur partijdig, dat ik de ingepikte zes maanden inkomen niet terug krijg; dat is een voorschot voor mijn ex ! Terwijl de rechter weet dat ik een claim gesteld heb op haar! Zo mag ik haar advocaat financieren ! Moet dat RECHT heten of WRAAK ? In juli 1998 verhoogt mijn ex haar eisen tot fl 563.000. De grondslag ? Dezelfde lucht, nog een keertje extra gebakken. Het 'recht' ontwikkelt moorddadige trekjes. Ik heb al beschreven welke ervaringen ik heb opgedaan met de rechtbank Den Haag, in concreto met de vice-president H., de coördinerend vice-president R., de vice-president Mw. D.-S. en 3 rechters in een wrakingskamer die weigerden de feiten op tafel te krijgen. Dit alles onder de verantwoordelijkheid van de President van die rechtbank mr. v. D., die mijn ex kent en al tientallen jaren zeer goed bevriend is met Mw. L. de B., de Substituut-Ombudsman, die oude studievriendin van mijn ex met wie ik ook al nare ervaringen heb opgedaan. Diezelfde President weigert deze zaak door te schuiven naar een andere rechtbank, in casu Utrecht. Nu ben ik rijp voor de slacht. Er is alleen nog maar één rechter in Den Haag nodig die even soepeltjes zijn ambtseed wil schenden om mijn ex haar zin te geven. De balans opgemaakt. Ik trouwde te goeder trouw op basis van een (vanwege haar 'trauma') voor haar zeer comfortabel huwelijkscontract. Aan mijn verplichtingen heb ik voldaan: ik heb altijd gezorgd voor een goed inkomen en van wat ik overhield heeft zij de helft gehad. Dan zou je toch denken: bij een scheiding kan er dan toch geen probleem zijn ? Waarom zou zij dan van mij nog één enkele stuiver krijgen; zij heeft gehad wat haar toekwam. Waarom had, nadat zij de kuierlatten nam, dit niet afgehandeld kunnen zijn in enkele maanden, zodat ik met mijn leven door had kunnen gaan ? Hoe heb ik te goeder trouw ooit anders kunnen denken ? Waar is dan rechtszekerheid ? Kan iemand mij vertellen wat ik fout heb gedaan ? Niets toch zeker ? Is dit dan de gelijke behandeling van onze grondwet ? In plaats daarvan is sinds 1986 mijn leven totaal verwoest:
ZIJ:
De top van de Hoge Raad is geheel op de hoogte en stemt in, net als de minister van Justitie. Ook de Minister-president weet ervan. Allemaal hullen zij zich in stilzwijgen. Ja, zelfs het Hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg wenst dit niet eens te onderzoeken, kennelijk vanwege de betrokkenheid van de Hoge Raad ! Zijn in Europa rechterlijke ambtenaren ook internationaal compleet boven de wet geplaatst ? Of alleen als zij bij de Hoge Raad werken? Of komt dat door het blote feit dat de huidige President van de Hoge Raad namens Nederland zes jaar lang Raadsheer was in dat Hof van de Rechten van de Mens en nu nog daarbij betrokken is? Wie draagt in deze verantwoordelijkheid? De wakkere lezer zal nu wel denken; dit kán niet waar zijn. Dit kan eenvoudig in deze polder niet voorkomen. Mooi wel dus. Maar WAAROM zou het 'systeem' nu zo ver gaan ? De neiging de leden van de rechterlijke macht af te dekken is bekend, want reputatie is een essentieel deel van het product. Maar wanneer gaat schijn zwaarder wegen dan zijn ? In de rechter moet je kunnen geloven. De heren en dames van de Hoge Raad moet je al helemaal blindelings en onvoorwaardelijk kunnen vertrouwen. De burger moet gelóven in de perfectie van het systeem, in ieder geval zozeer dat er niet al te veel mensen lastige vragen gaan stellen. Maar dan nog ? Protectie zóóóó ver ? Voor een gerechtsauditeur ? Wat is eigenlijk een gerechtsauditeur en wie is voor aanstelling en gedrag verantwoordelijk ? Een gerechtsauditeur van de Hoge Raad is een niet voor het leven benoemd rechterlijk ambtenaar; verantwoordelijkheid dragen in eerste instantie de President van de Hoge Raad en in laatste instantie de Minister van Justitie. Vallen daarmede de stukjes van de puzzel dan niet op hun plaats ? Bankroof, fraude, belastingontduiking, valsheid in geschrifte, crimineel optreden van een gerechtsauditeur fiscale zaken van de Hoge Raad der Nederlanden ? Dat KAN niet; DAT zou SCHANDE zijn voor de hele rechterlijke macht, ja zelfs direct voor de President van de Hoge Raad en voor de Minister van Justitie ! Het is als de Britse lady die tegen Darwin zei: als de mens echt van de aap afstamt, laat het dan toch vooral niet algemeen bekend worden.
Hoe dit alles te bewijzen? Hoe? Dan wel zonder een zoveelste rechter, die niet onpartijdig kan zijn. Ik denk met feiten, logica en zindelijk denken. Hoe pakken Sherlock Holmes, Colombo en Derrick dat aan? Die gebruiken bekende criteria om een misdrijf te bewijzen. Er moet zijn:
Ik kan laten zien hoe de leugens aaneengeregen zijn en hoe zo ongeveer alle fundamentele rechtsprincipes zijn geschonden, net als de regels waaraan de civiele rechter in Nederland zich MOET houden. Langs die weg is bewijs te leveren, ja echt compleet keihard bewijs voor ieder normaal mens die bereid is met feiten en eigen kritisch verstand overtuigd te worden. Recht en rechtsstaat Wat ik meemaak is niet alleen ronduit schandelijk, absurd en bizar, maar klopt zo fundamenteel als maar mogelijk niet met recht en rechtssysteem. Voor mij is er hier geen recht; dat is geen geklaag, dat is een feit:
Alles zit dicht. Dit systeem is ziek. Tot op het bot? Tot in het merg van het bot ! RECHT wil ik; RECHT volgens de WET en de RECHTEN van de MENS. En daar heb ik recht op, net als iedereen. Zeggen ze. Als de wet van het land niet meer geldt voor een inwoner, is er dan in de kern van de zaak niet sprake van een totalitair systeem, waarin het rechterlijk gilde de macht genomen heeft ? De facto vind ik 12 jaar lang absolute macht tegenover mij. Welke rechten heb je dan nog als mens ? Waar kun je dan nog aankloppen ? Wat ik meemaak, is dat niet tirannie die mij mijn hert doorwondt ? SAMENVATTING In 1969 trouwde ik op basis van huwelijksvoorwaarden. Aan de verplichtingen daarvan heb ik voldaan. Steeds heb ik gezorgd voor een goed inkomen; van overgespaarde gelden heeft zij haar deel ontvangen. Vrouw en kinderen zijn nooit één cent tekort gekomen. Zij heeft gehad wat haar toekwam. Maar ik krijg stank voor dank. In 1986 brak zij, toen juriste bij de Hoge Raad, het huwelijk af. Zij probeerde, deels met succes, in valse hoedanigheid en met een namaak van mijn handtekening, mijn Zwitserse rekening te plunderen. Sinds 1986 ben ik door haar toedoen leeggezogen, geruïneerd en is mijn bestaan verwoest. Recht blijkt er voor mij niet te zijn. Zij geniet klaarblijkelijk onvoorwaardelijke protectie; tot aan de top van de Hoge Raad. Haar apert criminele optreden is volledig afgedekt; ook materieel wordt zij gesteund waar maar mogelijk en tot in het extreme. De Hoge Raad legaliseert fraude en diefstal en mij worden de middelen van bestaan ontnomen. Er is maar één conclusie mogelijk: als je als juriste eenmaal bij de Hoge Raad werkt, dan krijg je alles voor elkaar en kom je met alles, ja met alles weg. Maar rechterlijke ambtenaren staan niet boven de Wet; ook bij de Hoge Raad niet. Dit is een Schandaal: het kan niet, het bestaat niet, het mag niet, het is onrechtmatig, maar het gebeurt wel.
HELP!NCBJ, 98-07-14 Brief aan m.p. Wim Kok |
Rubrieken SDN
Netwerk van juristen
Homepage drs. Burhoven Jaspers
Criteria voor de Integriteit van de Rechterlijke macht
Recht op toegang tot de rechter moet in Europese grondwet
Juristen van het Ministerie van Financiën, Staatsalmanak 2000
Juristen van het Ministerie van Algemene Zaken, uit de Staatsalmanak 2000
Antecedentenregister van juristen om mogelijke belangenverstrengeling te ontwaren
Met Recht Rot, zo denkt drs. N.C. Burhoven Jaspers over ons zogenaamde rechtssyteem
Criminaliteit Overheid Onderschat zegt Prof. Van den Heuvel (collusie)
Het curriculum vitae en ervaringen van drs. Burhoven Jaspers MBA
Derde brief van drs. Burhoven Jaspers aan Minister-president Wim Kok
Open brief aan minister-president Kok Mijn curriculum vitae