Wassenaar, 27 januari 1998 AAN:
ter attentie van de Minister van Justitie Ministerie van Justitie Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag
Tot op de dag van vandaag heeft zij geen enkel verificatoir stuk overgelegd. Het hof heeft zich bediend van aperte onwaarheden, van drogredenen en van ficties die totaal in strijd zijn de met reeds bewezen werkelijkheid der feiten. De structuur van het arrest is zodanig dat nadat in essentie de Huwelijkse Voorwaarden met een grillige drogreden buiten werking zijn gesteld, alles dat de man in privé toebehoorde (zoals conform het verrekenbeding verdeelde bedragen [reeds keihard bewezen voor de rechtbank] en zelfs zijn tijdens het huwelijk toegevallen erfenissen) 'weggedacht' en geëlimineerd wordt. Recht mag niet gebaseerd zijn op ficties maar moet gegrond zijn op feiten. Zonder in te gaan op de conclusie van de rechtbank dat in juni 1973 verrekend was en zonder dat het hof enig feit respecteert, suggereert het hof impliciet dat er niet geheel verrekend is (omdat inkomsten van privé-gelden nog verrekend zouden moeten worden) en dus niet verrekend is. In termen van elementaire logica komt dit neer op de evidente denkfout: als iets niet helemaal is gebeurd (in casu zoals beweerd verrekening van alle overgespaarde inkomsten), is het helemaal niet gebeurd. Een en ander is totaal in strijd met de harde bewezen feiten en bovendien met de strekking van de Huwelijkse Voorwaarden. Hetgeen ik uit erfenis had wordt weggedacht (zelfs het eigendom van door mij vanuit ouderlijk huis geërfde voorwerpen wordt mij ontnomen); datgene dat zij tijdens het huwelijk erfde wordt uit het zicht geschoven. En dan bedenkt het hof: dus alles dat aan het eind van het huwelijk op naam van de man staat, moet voortgekomen zijn uit te verdelen overgespaard inkomen dat hij alsnog met de vrouw moet delen; over saldi op haar naam wordt niet gerept. En daaraan verbindt het hof de eindconclusie dat de vrouw recht had op de helft van de mijn Zwitserse waarden. Daarmee is dan bereikt dat hetgeen zij poogde zich in 1986 in valse hoedanigheid toe te eigenen alsnog aan haar toebedacht wordt ! En naar mijn mening ging het nu precies daarom; een gerechtsauditeur fiscale zaken van de Hoge Raad der Nederlanden, die bancair frauduleus optreedt: dat KAN NIET en dat MOET worden weggedacht door recht te praten wat krom is. Duidelijk is: Als het hof de standpunten van de rechtbank geaccepteerd zou hebben, DAN was daarmee definitief komen vast te staan, dat zij geen enkel recht had de hand uit te steken naar de tegoeden van haar man, laat staan in valse hoedanigheid inbegrepen een valse handtekening. De criminele aard van haar optreden zou dan zijn komen vast te staan. Daarmee zou dan ook duidelijk geworden zijn dat de 'uitkomst' van de gevoerde procedure ex art 12 Strafvordering, te weten dat zij niets fouts had gedaan, onjuist is. Een en ander komt neer op misbruik van macht door de raadsheren van het hof te Den Haag met het oogmerk een gerechtsauditeur van de Hoge Raad onvoorwaardelijk af te dekken, vrij te pleiten van crimineel bancair optreden en tegelijkertijd materieel te bevoordelen. In dit verband is ook al zeer opvallend dat de beschikking van de strafunit van het hof in de art 12 Sv klachtprocedure vermeldt dat een en ander ter beoordeling staat van de civiele rechter; dat is absurd en hoort helemaal niet thuis in een beschikking van de strafunit. Daar komt bij:
Bepaald opmerkelijk is het volgende: Mr. Pieters is raadsheer van het hof te Den Haag, maar stapt hier in de rol van griffier ! Hierbij beklaag ik mij bij u daarover. Ronduit uitermate bedenkelijk is het feit dat dezelfde Mr. Pieters de voorzittend raadsheer was bij de zitting van het hof d.d. 13 juni 1995 en verantwoordelijk is voor het resulterende arrest van 22 september 1995. De situatie is geheel compatibel met de conclusie dat het Mr. Pieters is die probeert eigen viezigheid, in concreto misbruik van macht in het voordeel van een gerechtsauditeur van de Hoge Raad, af te dekken door het uit het zicht houden of definitief wegwerken van alle schriftelijke verslaglegging van de bewuste zitting. Daardoor wordt mij al helemaal de mogelijkheid ontnomen de volslagen onwaarheid van absoluut essentiële beweringen in het arrest d.d. 22 september 1995 aan te tonen aan de hand van verslaglegging, inbegrepen de aantekeningen van de griffier. Ik ben van mening dat het ontbreken van iedere verslaglegging in casu strijdig is aan artikel 6 van het EVRM en nietigheid van het bewuste vonnis met zich mee dient te brengen. Ik meen dat ik ook in dat kader kopie van de complete schriftelijke verslaglegging mag eisen. In het licht van uw verantwoordelijkheid als minister van Justitie voor de Griffie, verzoek ik u met klem mij zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen de termijn gesteld door de Wet Openbaarheid Bestuur, kopie te doen toekomen van de complete verslaglegging van de zitting van 13 juni 1995, d.w.z. van de originele notities van de griffier, van het proces-verbaal en van de ter zitting overhandigde documenten waaronder de pleitnota van mijn advocaat die hij niet vrijelijk mocht uitspreken en die, onder grove druk van de zijde van Mr. Pieters, ter plaatse werd 'aangepast'. Ik acht het van groot belang om dit schriftelijk vast te leggen en wel met het oog op verdere te nemen juridische stappen. Behoudens de toezending van de verzochte documenten binnen de gestelde termijn, ga ik er van uit dat u die mij niet wenst c.q. kunt leveren. Ik zal dat slechts kunnen zien als bevestiging van mijn hiervoor gestelde conclusie van in essentie corrupt handelen van de betrokken raadsheren van het hof, welbewust in het belang van een gerechtsauditeur van de Hoge Raad. Bij voorbaat merk ik op dat ik na verstrijken van de gestelde termijn de juistheid en authenticiteit van eventueel alsnog op een later tijdstip overgelegde documenten slechts in twijfel zal kunnen trekken. Een zeer spoedige reactie van uw zijde lijkt mij in de rede te liggen. Hoogachtend,
Bijlagen: |
Rubrieken SDN
Netwerk van juristen
Homepage drs. Burhoven Jaspers
Criteria voor de Integriteit van de Rechterlijke macht
Recht op toegang tot de rechter moet in Europese grondwet
Juristen van het Ministerie van Financiën, Staatsalmanak 2000
Juristen van het Ministerie van Algemene Zaken, uit de Staatsalmanak 2000
Antecedentenregister van juristen om mogelijke belangenverstrengeling te ontwaren
Met Recht Rot, zo denkt drs. N.C. Burhoven Jaspers over ons zogenaamde rechtssyteem
Criminaliteit Overheid Onderschat zegt Prof. Van den Heuvel (collusie)
Het curriculum vitae en ervaringen van drs. Burhoven Jaspers MBA
Derde brief van drs. Burhoven Jaspers aan Minister-president Wim Kok
Open brief aan minister-president Kok Mijn curriculum vitae