PER FAX en PER POST AAN:
Hoge Raad der Nederlanden Lange Voorhout / Kazernestraat 52 Postbus 20303 2500 EH 's-Gravenhage
Wassenaar, 7 december 1998 _ _ Geachte heer Procureur-generaal, Bijgaand doe ik u toekomen kopie van mijn brief van 3 december 1998 aan de Voorzitter van de Raad van Discipline. Ik verzoek u de inhoud te beschouwen als herhaald, ingelast en ook aan u gericht. De achtergrond, d.w.z. de schandalige gang van zaken die aanleiding gaf tot mijn klachten, is u sinds jaar en dag bekend (sinds 1989!). Daarbij was ook als Deken in kwalijke zin betrokken Mr. Geelkerken, die inmiddels lid van het Hof van Discipline is. Als er nog een tuchtrechtelijke klachtprocedure loopt tegen een advocaat, vormt dat kennelijk geen beletsel voor een benoeming in het Hof van Discipline, mits die advocaat Deken geweest is. De procedure van de door mij ingediende klachten loopt nu meer dan negen jaar, terwijl naar de feiten nog steeds niet is gekeken. Dat is niet alleen bizar, maar is in zeer sterke mate direct het gevolg van uw wijze van toepassing van uw bevoegdheden. Al in 1989 dekte u Mw. Mr. Brocker, vice-presidente van het Hof te Den Haag en geïnvolveerd in deze kwalijke aangelegenheid, af met een drogredenatie en een truc. Voor wat betreft de Raad van Discipline dekte u in 1996 de grove nalatigheid af van Mr. Robbers, voorzitter van de Raad van Discipline te Den Haag, en coördinerend vice-president van Mr. van Delden (zie ook mijn brief aan u d.d. 1 december 1998) door het standpunt in te nemen dat hij, na 7 jaar getraineer, er wat u betreft nog wel de tijd voor mocht nemen. Dat is bizar en schandelijk. Het directe gevolg daarvan is geweest dat het grootste deel van mijn klachten nog immer niet geleid hebben tot uitspraak door de Raad van Discipline; Mr. Robbers is Oost-Indisch doof met uw instemming. Bovendien hebt u daarmee bereikt dat mijn klachten tegen drie Dekens (van Den Haag, Dordrecht, Rotterdam) tot op de dag van vandaag onder het kleed zijn blijven liggen. Daarmee hebt u de facto mijn klachten gesaboteerd en die Dekens door uw totale protectie boven de wet geplaatst.
Conclusie:
Bij brief d.d. 17 november 1998 heb ik aan u voorgelegd een grondig onderbouwde klacht over het optreden van Mr. A.H. van Delden als lid van het Hof van Discipline (mijn klacht d.d. 1 december 1998 dat Mr. A.H. van Delden mij mijn advocaat afnam met misbruik van macht en chantage is u bekend) en Mr. Jurgens, de voorzitter van het Hof van Discipline. Dit hebt u afgewimpeld met enkele vage en apert onjuiste kronkelgedachten. Uw reactie d.d. 27 november 1998 kan niet in de verste verte gezien worden als ook maar in minimale mate adequaat; u weigert op mijn brieven in te gaan en uw werk te doen. In ieder geval hebt u bewezen dat het u geheel niet regardeert als leden en voorzitter van het Hof van Discipline handelen in strijd met de wet. Daarmee is duidelijk geworden dat (de voorzitter van) het Hof van Discipline zich alles kan veroorloven ook in termen van onrechtmatig optreden omdat de protectie van uw zijde, dus vanuit de Hoge Raad totaal is.
Conclusie:
Tenslotte is het zo dat het uiterst laakbare optreden van Mr. van Oldenborgh, advocaat maar tevens Raadsheer-plaatsvervanger tot op de dag van vandaag TIEN JAAR NA DATO, nog geheel niet kritisch bekeken is. U bent daarvoor de hoofdreden.
Conclusie:
Dat betekent ook dat een gerechtsauditeur van de Hoge Raad via haar advocaat die ook lid is van de rechterlijke macht met ALLES kan wegkomen, omdat uw protectie totaal is.
Conclusie:
In 1989 legde ik mijn klacht voor aan de Raad van Discipline op basis van de klachtregeling gesteld in de advocatenwet. De Staat der Nederlanden dient toch garant te staan dat ook mij daadwerkelijk die mogelijkheden ter beschikking staan die in de wet voor enige burger zijn gedefinieerd. Dat blijkt niet zo te zijn. Stelselmatig zijn mijn klachten gesaboteerd, niet in de laatste plaats door u, de Procureur-generaal bij de Hoge Raad. Wat ik constateer gaat verre uit boven mijn individuele belang.
Conclusie:
Het lijkt mij dat u als hoogstgeplaatste van het Openbaar Ministerie per definitie voor deze situatie de eerstverantwoordelijke moet zijn. Het zal u duidelijk zijn, dat ik meen ter zake te beschikken over een ruime mate van feitenmateriaal ten behoeve van verdere onderbouwing, indien nodig. Hierbij verzoek ik u om zeer spoedige gefundeerde reacties op mijn, misschien nog in lichte mate tentatieve, conclusies.
Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA |
Rubrieken SDN
Netwerk van juristen
Homepage drs. Burhoven Jaspers
Criteria voor de Integriteit van de Rechterlijke macht
Recht op toegang tot de rechter moet in Europese grondwet
Juristen van het Ministerie van Financiën, Staatsalmanak 2000
Juristen van het Ministerie van Algemene Zaken, uit de Staatsalmanak 2000
Antecedentenregister van juristen om mogelijke belangenverstrengeling te ontwaren
Met Recht Rot, zo denkt drs. N.C. Burhoven Jaspers over ons zogenaamde rechtssyteem
Criminaliteit Overheid Onderschat zegt Prof. Van den Heuvel (collusie)
Het curriculum vitae en ervaringen van drs. Burhoven Jaspers MBA
Derde brief van drs. Burhoven Jaspers aan Minister-president Wim Kok
Open brief aan minister-president Kok Mijn curriculum vitae