Drs. N.C. Burhove Jaspers was hoofdsamensteller van het IRM-rapport m.b.t. de bijbanen van juristen in Nederland

Brief aan de Procureur-generaal van de Hoge Raad der Nederlanden

IRM . . Juristen . . EU Grondwet <==> SDN . . Klokkenluider . . Jeugdzorg . . Burhoven

Mr. Paris weigert verslaglegging met de smoes dat dit nooit gedaan wordt bij kortgeding

drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA

PER FAX en PER POST


AAN:
    De Procureur-generaal, Mr. T.B. ten Kate
    Hoge Raad der Nederlanden
    Lange Voorhout / Kazernestraat 52
    Postbus 20303
    2500 EH 's-Gravenhage



BETREFT:

  • mijn brief aan u d.d. 27 september 1998
  • mijn fax/brief aan u d.d. 5 oktober 1998
  • mijn tweede brief aan u d.d. 5 oktober 1998
  • uw brief d.d. 6 oktober 1998

Wassenaar, 13 oktober 1998 _ _

    Geachte heer Procureur-generaal,

Hierbij vraag ik uw aandacht voor enkele opmerkingen.

  1. De zitting van 7 oktober 1998 voor mr. Paris, vice-president van de rechtbank te Den Haag is u bekend. Voor een verslag moge ik verwijzen naar de bijgevoegde notitie; ik verzoek u de inhoud, die voor zich zal spreken, als herhaald en ingelast te beschouwen. Het lijkt mij zaak dat u ogenblikkelijk, ook ten behoeve van mijzelf, een compleet Proces-verbaal en kopie van de aantekeningen van de griffier op tafel krijgt van de twee zittingen d.d. 16 september 1998 en 7 oktober 1998. Als u ook dat weigert, verzaakt u uw plicht. In ieder geval zal dat zich laten aanzien als het zoveelste incident van afdekken. Mijn rapport vindt volledige ondersteuning in het onafhankelijk opgemaakte verslag van de aanwezige getuige.

    Mr. Paris weigert iedere verslaglegging met de uitvlucht dat dat nooit gedaan wordt voor een kort geding. Dat is onwaar; zo is u bekend dat van de korte gedingen voor mr. Paalvast, president van de rechtbank te Breda en voor Mw. mr. Dil-Stork, vice-presidente van de rechtbank te Den Haag, wel degelijk zonder meer een proces-verbaal op tafel kwam. Zo worden de feiten van het onrechtmatige optreden van mr. Paris door hemzelf bij voorbaat weggemoffeld.

    Al eerder heb ik gesteld dat een kort geding in deze zaak een misbruikt rechtsmiddel is, al was het alleen al om de omvang van de eis van mijn ex van ca. fl 600.000, terwijl dat geld er helemaal niet is en ik eerder geld van haar zou moeten krijgen. Die eis à fl 600.000 is waanzinnig en eventuele toewijzing van enig omvangrijk bedrag ronduit crimineel. Onder het mom dat van een Kort Geding geen verslag gemaakt wordt, wordt aldus en ten onrechte iedere verslaglegging vlakweg geweigerd van een zitting waarin een eis op tafel ligt van een valselijk genaamd "voorschot" van circa fl 600.000. En dat moet recht heten! U moet beter weten.

    U weet wat er echt aan de hand is: schoonwassen van mijn ex wat betreft haar keihard vaststaande verduistering/fraude/diefstal (waar de wet straffen van jaren op stelt) en haar bevoordelen in de boedelscheiding om maar de indruk te vestigen dat zij toch eigenlijk zich wel de helft van mijn Zwitserse gelden mocht toeëigenen in valse hoedanigheid. Zo is haar criminele bancaire escapade dubbel 'weggedacht'. Het is pijnlijk duidelijk hoe het belang van iemand van de eigen toko, de rechterlijke macht, voor alles gaat, ook als daarvoor de wet terzijde moet worden geschoven.

      In mijn relaas "Met Recht Rot" constateerde ik al in juli: "Het 'recht' ontwikkelt moorddadige trekjes. Nu ben ik rijp voor de slacht. Er is alleen nog maar één rechter in Den Haag nodig die even soepeltjes zijn ambtseed wil schenden om haar haar zin te geven."

    Uit mijn brief aan u d.d. 27 september 1998 citeer ik: "Dit is exact wat men nu onder mr. van Delden probeert: op een achternamiddag in Kort Geding, dus met één rechter, in een klein zaaltje in het Paleis van Justitie te Den Haag even doordrammen en van de openstaande rechtsvragen DE onbeantwoorde hamvraag van 12 jaar boedelscheiding ontlopen. Dit is volstrekt ontoelaatbaar".

    En dat is precies wat met uw volledige medeweten, instemming en medewerking, wordt voortgezet. De toch zeer redelijke gedachte van een bodemprocedure elders, is geheel genegeerd. Uw brief d.d. 6 oktober 1998 bereikte mij over de gewone post op 7 oktober tussen 13.00 uur, toen ik mijn woning verliet om naar de zitting te gaan en 15.30 toen ik weer thuis kwam. Ik moet er dus van uitgaan dat mrs. van Delden en Paris deze brief al hadden voor de aanvang van het Kort Geding en zij aldus bij voorbaat verzekerd waren van uw onvoorwaardelijke steun, ook voor wat betreft het nogmaals schenden van de wet ten aanzien van wraking. In gewoon Nederlands heet dat doorgestoken kaart.

    U zegt dat u geen bevoegdheden hebt om in procedures in te grijpen. Maar kennelijk doet u dat wel in de zin van onvoorwaardelijk afdekken van apert onrechtmatig optreden van rechters. Of noemt u dat niet ingrijpen?

    Mr. Paris weigerde de wraking af te handelen volgens de wet, en dat is onjuist zoals zich ook al laat constateren aan de hand van het feit dat bij de eerder aan u voorgelegde kwestie van de wraking van Mw. mr. Dil-Stork d.d. 10 maart jl. conform de wet de zitting werd geschorst en de wraking wel degelijk werd voorgelegd aan een wrakingskamer. Mr. van Delden en mr. Paris schenden bewust de wet. Aangifte daartegen weigert u in behandeling te nemen.

    Het zal u uit mijn verslag duidelijk zijn dat ik gedwongen werd de zitting d.d. 7 oktober 1998 te verlaten als gevolg van de wederom extreem onrechtmatige gang van zaken. In Nederland staat de rechter niet boven de wet, dus ook niet mr. Paris en mr. van Delden, al maakt het de indruk dat dat nu juist is wat bereikt wordt met uw onvoorwaardelijke protectie van de rechter; absolute macht. Daarmee wordt onze democratie geweld aangedaan. Of is uw oogmerk wellicht juist een soort sluipende stille staatsgreep waarbij de burger als slaaf onderworpen wordt aan de rechter die voor altijd boven de wet geplaatst is?

    Hierbij leg ik nogmaals een klacht aan u voor over het optreden van mr. Paris. Het zal duidelijk zijn hoezeer mijn wraking terecht was. Voor ieder redelijk mens kan duidelijk zijn hoe hier "eventjes" een "vuiltje" van de Hoge Raad (legalisering van verduistering en van diefstal voor iemand van de eigen organisatie) moet worden weggewerkt en dat met uw volledige medewerking, ja medeplichtigheid. Iedereen kan inzien dat geprobeerd wordt met herhaald en apert onrechtmatig misbruik van macht mij de middelen van bestaan te ontnemen (zoals dat ook reeds gepoogd werd met het door mijn ex op mijn inkomen gelegde beslag; het is u bekend) teneinde mij de mond te snoeren en mij kapot te maken. Het is botweg misdadig misbruik van het recht.

    Sinds 1986 heb ik mij verdedigd tegen een constante en door de rechterlijke macht afgedekte roofoverval. Het conflict heb ik niet gezocht. Al is in 12 jaar mijn bestaan reeds verregaand verwoest, toch streeft mijn ex nog steeds als een ware roofridder naar totale plunder en vernietiging. U zult mijn relaas "Met Recht Rot" toch wel begrepen hebben of dringt het niet tot u door hoe ik afgemaakt word? Zij misbruikt uw protectie om mij alle middelen van bestaan af te nemen en mij ten gronde te richten met behulp van corrupte rechters. Blijkbaar moet ik tot aan mijn dood afgeperst worden vanwege de grillen, de rancune en de grenzeloze hebzucht van een door de juridische elite onvoorwaardelijk gesanctioneerde dievegge. Zo liggen de zaken.

    Het zou kunnen zijn dat de bescherming onder de verantwoordelijkheid van u en de President totaal uit de hand is gelopen, maar u werkt daar nog steeds in vol bewustzijn aan mee. Ook dat is een feit. Hoever wilt u met misbruik van macht gaan om een vlekje van de Hoge Raad weg te poetsen? Tot totale sloop van een medemens, doodslag of moord? Of hebt u er geen moeite mee omdat het al een gewoonte geworden is? Sowieso overschrijdt u met deze vorm van 'ausradieren' fundamentele grenzen van menselijkheid.

    Voor alle gevolgen, welke dan ook, is niet alleen mr. Paris verantwoordelijk, maar u bent dat ook. Ten aanzien van mijn eerdere wraking d.d. 13 september hebben mrs. van Delden en Paris ook niet gehandeld zoals de wet dwingend voorschrijft, ja zij hebben geweigerd dat te doen. Dat geval van onrechtmatig optreden, dat een schending van hun ambtseed inhoudt, hebt u geheel afgedekt. Volgens u is daaraan niets klachtwaardigs en daarmee sanctioneert u dit soort optreden. Aan de feiten gaat u voorbij.

    De conclusie is onontkoombaar dat u ronduit medeplichtig bent aan deze uitermate kwalijke gang van zaken en ik stel u hierbij uitdrukkelijk aansprakelijk voor alle consequenties van deze situatie van verregaand grof misbruik van macht, ook aan uw zijde. Ook u hebt als burger een ambtseed afgelegd. Als u het door u als burger beloofde in vol bewustzijn niet nakomt, uw verantwoordelijkheden volgens de wet niet neemt, ja zelfs uw macht stelselmatig en gedurende een decennium misbruikt ten faveure van een gerechtsauditeur van de Hoge Raad, móét het wel zó zijn dat u ook als burger aansprakelijk bent.

  2. Ten aanzien van uw brief van 6 oktober 1998, merk ik op:

    • het is weer zoals altijd. U gaat niet in op feiten of op de door mij te berde gebrachte reële argumenten, maar doet alle kwesties af met sofistische kronkelgedachten die de toets van zuiver logisch denken niet kunnen doorstaan. Woorden als 'zorgvuldig, nauwgezet en onzijdig' zijn niet van toepassing.
    • aan niet-verschonen van rechters hebt u geen boodschap
    • ten onrechte noemt u weer iedere handeling van de rechter een rechterlijke beslissing, die "dus" niet valt onder de klachtregeling ex art 14 a e.v. Wet R.O.
    • klachten over rechters die zo ernstig zijn dat zij neerkomen op schending van de ambtseed en dus op een aangifte, gaat u al helemaal uit de weg
    • kennelijk bent u van mening dat klachten over rechter-leden van het Hof van Discipline niet vallen onder uw controle ex art 14 a e.v. Wet R.O.
    • u hanteert die klachtregeling in de Wet Rechterlijke Organisatie niet naar behoren en niet als een ombudsregeling, zoals de bedoeling was van de wetgever, maar integendeel als een afdekinstrument om stelselmatig het hoofd af te wenden voor wangedrag van rechters. Daarmee zijn de rechters de facto boven de wet geplaatst en kunnen zij zich gedragen alsof zij totalitaire macht hebben.

    Indien nodig kan ik met een systematische analyse uw gedrag aantonen.

  3. Het lijkt mij dat voor mij als burger van dit land, op basis van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens de juridische middelen vermeld in de nationale wetgeving (in casu wet R.O.), volgens de letter en de geest van de wet, alsook in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever, daadwerkelijk ter beschikking dienen te staan. Uw optreden is evident verregaand in strijd met het voorgaande. Het kan en mag niet zo zijn dat u zich én boven de wet én boven het EVRM kunt plaatsen.

  4. Hierbij verzoek ik u mij binnen een week na dagtekening eenduidige formele beslissingen te doen toekomen over de in deze brief gestelde punten en betreffende alle door mij in eerdere brieven aan u voorgelegde klachten. Bij uitblijven daarvan kan ik slechts de conclusie trekken dat u zulks weigert.

    Oprecht betreur ik u niet te kunnen berichten in een hartelijker toonzetting; het onderwerp leent zich daar niet voor. Van harte hoop ik een bijdrage te hebben geleverd aan de zo broodnodige opheldering.


    Hoogachtend,


Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA

Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA
tel + fax: 070 5118922
e-mail: nburjas@planet.nl
van Polanenpark 58
2241 RS Wassenaar



Kopie:

--President van de Hoge Raad
--Sociale Databank Nederland: sdn

Notities van de zitting d.d. 7 oktober 1998 ; rechtbank te Den Haag.

Aanwezig:

  • mr. Paris , voorzitter
  • griffier M.C.M. de Kroon
  • advocate C.van der Meulen
  • ikzelf
  • advocaat J.W. Bogaardt
  • belangstellende E. van Leeuwen-Boomkamp

Begin 14.03 ; eind 14.19 uur.

Korte constateringen:

  • ik begin met te vragen om schriftelijke verslaglegging; wordt door Paris expliciet compleet geweigerd. Breng in herinnering dat ik in de vorige zitting op 16 september een mapje heb overhandigd met al het materiaal gestuurd aan van Delden over de wraking van 13 september(inbegrepen mijn verhaal "Met Recht Rot") en dat ik toen heb gezegd: ik wil dat uw griffier dit opschrijft. Na 16 september 1998 heb ik per fax gevraagd om kopie van schriftelijke verslaglegging. Dat is geweigerd. Ik herhaal dat verzoek. Paris weigert nogmaals een proces-verbaal of enige verslaglegging. De aantekeningen van de griffier zijn er ten behoeve van de rechter, maar ik krijg niets.

    Ik protesteer en constateer dat ik mij dan ook volledig distantieer van die zitting op 16 september.

  • Wraking

    Herhaal; eerst met brief aan van Delden d.d. 13 september 1998 en nu weer daaroverheen d.d. 5 oktober 1998. Als men nu toch weer begint met een Kort Geding dwingt men mij toch weer te wraken. Paris: mijn reactie is net als eerst op 16 september 1998: ik vind de motivering van de wraking onvoldoende en daarom leg ik die naast mij neer.

    Ik protesteer. Volgens de wet moet er nu worden geschorst: Paris weigert.

    Ik zeg: het is volgens de wet niet aan u om te beoordelen of een wraking adequaat gemotiveerd is of niet. Paris: nee, niet mee eens, hij beoordeelt de motivering als onvoldoende en daarmee uit.

    Heb gezegd: volgens de wet moet het voorgelegd worden aan een wrakingskamer. Paris weigert.

    Nog enkele keren door dezelfde argumenten gedraaid:

  • schorsing : nee

  • hij mag volgens de wet niet zelf de wraking beoordelen; trekt zich daar niets van aan

  • moet worden voorgelegd aan wrakingskamer: hij is het niet van plan

    Uiteindelijk heb ik gezegd: ik ben Nederlander, woon in Nederland, beroep mij op de nationale wet, en u schuift de wet aan de kant. Paris: u noemt dat zo. Ik: nee, dat noem ik niet zomaar zo; dat is wat u doet artikel na artikel. Paris: laat het zo zijn; het is zijn zorg niet.

    Zit vast; Paris blijft erbij en komt dan met: ik heb het toch goed bedoeld op 16 september en geprobeerd de partijen tot elkaar te brengen. Ik heb gezegd: mr. Paris ik waardeer uw goede bedoelingen, maar ik wil dat de wet wordt gerespecteerd en dat dit wordt afgehandeld volgens de wet.

    Uiteindelijk zegt Paris: maar ik ga niet schorsen en wat doet u dan.

    Heb gezegd: als u zich niet aan de wet wenst te houden en toch een Kort Geding wil doorzetten, dan dwingt u mij weer te wraken en te vertrekken met mijn advocaat.

    Paris: dat doet u dan maar en dan ga ik door met de zitting.

    Ik heb gezegd: dan is alles wat hier verder gebeurd totaal onrechtmatig en stel ik u volledig aansprakelijk voor alle gevolgen. Ook een rechter mag zich niet boven de wet stellen.

    Paris heeft er geen boodschap aan.

    Ik zeg dan: dan ga ik en ik sta op.

    Ik zeg nogmaals luid en perfect duidelijk: alles wat hier gebeurt is in strijd met de wet en ook strijdig aan het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.

    En nogmaals stel ik hem aansprakelijk voor alle gevolgen.

    En ik vertrek met mijn advocaat en getuige.


N.C. Burhoven Jaspers , 98-10-07