De Artikel 12 Sv klachtprocedure
Eén van ons heeft meegemaakt dat een belanghebbende, in strijd met de wettelijke bepaling van Art.
12d.1 Sv en met het door het Hof en de Griffier beweerde, niet eens opgeroepen werd! De klager
verscheen dus niet en daarmee werd het beklag tegen de beslissing van de Officier van Justitie een
klacht over bancair optreden in valse hoedanigheid door een gerechtsauditeur van de Hoge Raad niet eens te onderzoeken, afgewezen. Het betrof een transactie van meer dan SF 100.000 bij de Swiss Bank Corporation in Lüzern. Ook is gebleken dat de PG van het Hof te Den Haag aan de raadsheren zeer relevant bewijsmateriaal in deze, dat in zijn bezit was, heeft onthouden. Brieven aan de minister van Justitie werden geblokkeerd op het niveau van de PG's.
Een klacht hierover ex art. 14a RO (zie ook III, 10) bij de Procureur-generaal van de Hoge Raad
leverde een volledig afwijzende reactie op; ten aanzien van de raadsheren met de misplaatste stelling dat een onderzoek door de PG v/d Hoge Raad hem zou maken tot nieuwe beroepsinstantie. Voor wat betreft de Griffier en de PG van het Hof te Den Haag verwijst de PG v/d Hoge Raad naar de
Nationale Ombudsman.
Een klacht werd dan ook ingediend bij de Nationale Ombudsman, met als cruciaal punt dat als de
Griffier van het Hof stelt 'naar behoren' opgeroepen te hebben (conform de wettelijke verplichting), maar de klager GEEN oproep ontvangt, de bewijslast voor de bewering van de Griffier bij de Griffier ligt of dient te liggen. De Nationale Ombudsman wijst dit punt af, en weigert dit zelfs maar te onderzoeken, en wel in essentie met de redenatie (?) dat er na het optreden van de Griffier een uitspraak van het Hof is geweest die definitief is en waartegen geen rechtsmiddel meer openstaat, zodat onderzoek door de Ombudsman niets meer zal kunnen veranderen aan het oordeel van de rechter. Dit is eens te meer uiterst opmerkelijk omdat de Telegraaf (9-11-96) meldt dat de Ombudsman oordeelt: "Als poststukken niet aangetekend of met bericht van ontvangst worden verzonden, is het risico dat ze niet aankomen voor de verzender."
En de Griffies en de PG's vallen volgens de wet, en conform de uitgesproken bedoeling van de
wetgever, wel dégelijk binnen de grenzen van het werkterrein van de Nationale Ombudsman. Toen bleek dat de Substituut-Ombudsman die een loopbaan als rechter achter de rug heeft, de oudste/beste studievriendin is van de genoemde gerechtsauditeur. In ieder geval kan gesteld worden: ALS de Griffier van het Hof om hem moverende redenen, bijvoorbeeld protectiemotieven, een klager tegen de wil van het Hof in, niet oproept, dan kan hij dit gerust doen zonder enige vrees voor blootstelling aan kritisch onderzoek, niet van de PG van de Hoge Raad en niet van de Nationale Ombudsman.
En dat zet de deur open voor uitgesproken onfrisse toestanden! Dit kan nooit de bedoeling van de wetgever geweest zijn. De vraag die zich onontkoombaar opdringt is wat er gebeurt, als een lid van de rechterlijke macht vervalt tot crimineel gedrag, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, verduistering of iets dergelijks. Wat is dan de waarschijnlijkheid dat hij/zij er geruisloos 'mee wegkomt' omdat de façade koste wat kost overeind gehouden moet worden of omgekeerd de kans dat zo iemand behandeld zou worden als ieder ander ? Wat is dan in alle redelijkheid de waarschijnlijkheid dat opgetreden zou worden zonder klassenjustitie ? De lezer kan daar zo zijn eigen oordeel over vormen.
Al met al kan worden opgemerkt dat:
- het hier weer eens gaat om één van die wettelijke controlemechanismen die de facto geheel buiten werking zijn gesteld en wel door die acteurs in het rechterlijke machinerie, die juist als taak hebben in deze de burger recht te bezorgen. En dat alles in naam van de koningin!
- Hieruit, vanwege het stelselmatig opvoeren van zo'n schijnheilige schijnvertoning, een absolute minachting voor de oprecht rechtzoekende burger spreekt.
- het uitsluitend is door púúr toeval, te weten dat Rem en Co. hier hun tanden in hebben gezet dat de 'succeskans' van één procent is gebleken. De partijen die een procedure ex art. 12 Sv beginnen, zullen dat echt niet weten, de rechterlijke macht wél (maar zegt het niet).
- wij niet kunnen ontkomen aan de indruk dat we 'met z'n allen' bij de neus worden genomen
- het de lezer duidelijk zal zijn dat transparantheid van het rechterlijk gebeuren ons essentieel lijkt, opdat met voldoende publieke toegankelijkheid tot relevante gegevens, het soort situatie als hier beschreven, eenvoudig niet zou ontstaan
Hoogachtend,
Drs. N.C. Burhoven Jaspers MBA
tel + fax: 070 5118922
van Polanenpark 58
2241 RS Wassenaar
Zie ook:
Eerste brief aan de Nationale Ombudsman
Tweede brief aan de Nationale Ombudsman
Derde brief aan de Nationale Ombudsman
Brief aan Minister-president W. Kok