Mr. H.C.J.L. Borghouts (GroenLinks) is sinds juni 2002 commissaris van de Koningin in Noord-Holland. De commissaris van de Koningin is de voorzitter van zowel provinciale staten als gedeputeerde staten. Hij wordt op voordracht van provinciale staten benoemd door de Kroon (Koningin en ministers). Een commissaris wordt voor een periode van zes jaar benoemd. De periode wordt normaal gesproken steeds met zes jaar verlengd. Als de commissaris 70 jaar wordt moet hij met pensioen.
|
31 oktober 2008
Mr. H.C.J.L. Borghouts
Geachte heer Borghouts, Uw pleidooi bij Pauw en Witteman deed minister Bos live reageren. U hebt volkomen gelijk om de vordering van de gemeenten en provincies onderdeel te laten zijn van de reddingsoperatie voor spaarders op IJsland. Het belangrijkste argument moet zijn dat de economie in Nederland schade ontloopt wanneer Financiën de middelen via een regeling in de tijd nu al teruggeeft aan de gemeenten en provincies. Minister Bos zou van de Japanners kunnen leren hoe je een dergelijke schuld of vordering beheert, zoals na de krach van 1987 toen de Nikkei instortte. Zie: www.sdnl.nl/japan-4.htm Ik kan u adviseren ook eens de vraag te stellen waar en bij wie en wanneer de regering die miljarden geleend heeft. Welk land of welke bank op de wereld heeft geld genoeg om die honderden miljarden uit te lenen aan ons kleine landje? (Ik ken het antwoord) Die vraag kan u waarschijnlijk helpen, omdat tot nu toe nog geen goed antwoord is gekomen op de vragen die op de Sociale Databank Nederland te vinden zijn. Het NOS-journaal vermeldde dat Financiën die miljarden in het buitenland geleend had. En hier ligt voor de Tweede Kamer de controlerende taak om te vragen: wat, waar, wanneer, bij wie en hoe over de bron van die miljarden. De reactie van minister Bos is volstrekt onvoldoende m.b.t. de dreiging van een recessie met toenemende werkloosheid. Bos bedreigt met zijn beleid de werkgelegenheid, welvaart en welzijn van duizenden, ondanks zijn goede bedoelingen. U gaf een goed voorbeeld van de school die op Terschelling nu niet gebouwd kan worden omdat er geen geld meer is. Wanneer de burger inspraak zou hebben in het parlement, dan zou daar zeker over gesproken worden, met uitsluiting van achterkamertjepolitiek. M.vr.gr.
R.M. Brockhus |