
Het verhoor van:
Mevr. L.Y.N.C.T van Rooy
Geboortedatum: 04-07-1951
Beroep: Staatssecretaris Economische Zaken
Verhoordatum: 10 Maart 1999
Verhoortijd: 09:32-10:08
Als staatssecretaris van economische zaken bent u niet betrokken geweest bij de afhandeling van de ramp.
ANTWOORD : Juist.
Met betrekking tot de foutieve informatie aan de tweede kamer omtrent de controle door de ECD economische controledienst van de ingeladen lading in Amsterdam ben ik niet betrokken geweest.
ANTWOORD : Dat is juist.
Voor zover u bekend zijn er geen speciale afspraken tussen Nederland en Israël met betrekking tot de doorvoer van strategische goederen.
ANTWOORD : Dat is juist
Tussen 1994 en 1995 waren er ongeruste signalen uit de samenleving, toch heeft de kamer gewacht op het rapport van de raad voor de luchtvaart. Correct?
ANTWOORD : Op de aanbevelingen van de reactie van de minister om over dat onderwerp in de kamer in zijn totaliteit te kunnen praten.
Vrachtbrieven bleken later niet compleet en lastig te begrijpen.
ANTWOORD : Met accent op het eerste.
Er had nog informatie in de Verenigde Staten kunnen worden opgevraagd.
ANTWOORD : Bij de douane.
Er heeft geen overleg plaats gevonden tussen de vaste kamercommissie van verkeer en waterstaat en van volksgezondheid.
ANTWOORD : Dat is juist.
U heeft zelf geen initiatieven genomen om de ramp zelf op de agenda te zetten.
ANTWOORD : Dat klopt.
Als kamerlid.
ANTWOORD : Nou in die zin dat ik natuurlijk wel mee het debat aangevraagd heb, en dat hebben niet alle kamerleden gedaan, in de zomer van 95-96
Heeft u dat zelf aangevraagd, weet u dat zeker?
ANTWOORD : Nee, niet zelf met de heer van Gijzel.
Ja, oké.
ANTWOORD : Maar, maar met de heer van Gijzel onder andere.
Als kamerlid heb ik in dit dossier toereikend gefunctioneerd.
ANTWOORD : Dat klopt.
Dan is daarmee een einde gekomen aan dit verhoor, ik verzoek de griffier mevrouw van Rooy uit te geleiden. Ik schors de vergadering voor twee minuten.
|