Betreft: "EEN BELADEN VLUCHT" Eindrapport Bijlmer Enquête
Assendelft, 29-04-1999
Geachte fractie,
Naar aanleiding van het eindrapport Bijlmer Enquête "Een beladen Vlucht", neemt ondergetekende de vrijheid zijn bezorgdheid en hoop betreffende de waarheidsvinding inzake de vliegramp Bijlmermeer aan te geven.
Het onderzoek naar de toedracht en de gevolgen van de vliegramp op 4 oktober 1992 in de Bijlmer te Amsterdam Zuidoost middels de parlementaire enquête is mijns inziens mede door tijdgebrek onvoldoende gebleken. Er is een scala van feiten verzameld, maar het ontbreekt mijns inziens aan diepgang en 'onafhankelijk' deskundig onderzoek. Ondergetekende durft te stellen dat de hoeveelheid aan verzamelde feiten een voortgezet onderzoek rechtvaardigt. Eveneens moet mij van het hart dat de waarheidsvinding en het trekken van lessen voor de toekomst niet boven de politiek zijn verheven, waardoor de aandacht naar politiek 'gekonkel' te groot zal worden. De verantwoordelijke overheid zal haar consequenties moeten trekken.
De heer Latour en ondergetekende hebben juist duidelijk te kennen gegeven dat het contra-expertiserapport van TNO van geen kanten deugt! Op grond daarvan heeft de Commissie in de voorgesprekken op 12 november 1998 aan de heer Latour verzocht zijn op- en aanmerking weer te geven bij het contra-expertiserapport van TNO. De heer Latour heeft daaraan voldaan en vervolgens is daar niets van terug te vinden in het eindrapport. De Commissie heeft kennelijk géén externe deskundigheid aangetrokken om de bevindingen van de heer Latour op het contra-expertiserapport van TNO na te gaan. Ondergetekende vindt dit een ongeoorloofd handelen van de Commissie en vindt dat een diepgaander onderzoek alsnog moet worden uitgevoerd.
Wie was de "autoriteit in donker uitziend tenue?" Ik heb onlangs de KLM-werknemers die deze bollen hadden verzameld ontmoet. Zij waren benieuwd hoe ik aan de informatie kwam omtrent de radioactieve verpakking in de vorm van bollen. Nadat ik hen had laten weten hoe ik aan mijn informatie kwam en hoe ik mijn interpretatie tot deze verpakking middels het boek Dangerous Goods Regulations 40th edition 1999, section 10: "Radioactive Material", bladzijde 560, 561, 574, 575 en 576 had gemaakt, kwam het tot een afspraak, waarbij wij elkaar op 1 april 1999 ontmoetten en hierover van gedachten konden wisselen. Zij gaven mij zeer interessante en waardevolle informatie over transport van radioactieve stoffen.
Deze informatie is afkomstig uit: "Criteria for Preparing and Packaging Plutonium metals and Oxides for Longterm Storage" van de U.S. Department of Energy Washington, DC 20585, Appendix A, "Bases and additional information for plutonium packaging/storage criteria". Vooral op bladzijde A11 van DOE-STD-3013-96 staat informatie vermeld die sterk overeenkomt met de gevonden bollen. De afmeting van "iets" groter dan een tennisbal, het bijzondere gewicht van ruim 1 kilo, en de kleur van het soort metaal (RVS-kleur) geeft een sterke aanwijzing te doen te hebben met een verpakking voor radioactief materiaal! Ook de vindplaats geeft een extra aanwijzing (zie de voorschriften Sec.175.704 Plutonium shipments, Code of Federal Regulations from the U.S. Government, October 1, 1996).
De KLM-werknemers hebben in totaal ongeveer 15 bollen gezien. Zelf hebben zij 6 bollen in hangar 8 gevonden. Over de ovale koperen cilindertjes zijn we niet veel wijzer geworden. Twee van de 3 KLM-werknemers hebben gezondheidsklachten, in de vorm van: kortgeheugenverlies, concentratiestoornis, gewrichtspijnen, ademhalingsproblemen en chronische moeheid. De andere KLM-werknemer die aanvankelijk gezegd had geen gezondheidsklachten te hebben, realiseerde zich tijdens ons gesprek dat hij na 1992 "slechter" is gaan zien, met name in het donker. Ook hij overweegt nu om zich aan te melden voor een gezondheidsonderzoek.
Het kan niet anders zijn dan dat op het moment dat het vliegtuig in nood verkeerde de speciale eenheid van mannen in witte pakken (volgens getuige: mèt meetapparatuur, kleur geel, om ioniserende straling vast te stellen) het vliegtuig vanaf de grond heeft gevolgd en de plaats van de impact nauwkeurig kon bepalen. De Israëliërs waren volgens mij volledig voorbereid op deze "bijzondere vlucht". Vraag blijft natuurlijk altijd waarom voor zo'n "gammele vogel" is gekozen en welk risico men heeft ingecalculeerd voor een dergelijke "belangrijke lading"!
Ik ken inmiddels 4 getuigen die "onmiddellijk" na de crash de mannen in witte pakken hebben gezien, vlak bij de vuurhaard! Eén van de getuigen heeft fysiek contact gehad met de mannen in witte pakken. Hij is door de heren Geveke en Oostlander, medewerkers van de Commissie, d.d. 16-03-1999, 1 uur lang gehoord. Deze man, Johan E, kwam misschien wat labiel over, maar ik sta persoonlijk voor 100% achter zijn verklaring. Zijn manier van spreken is onder andere een gevolg van één van zijn ernstige gezondheidsklachten die hij heeft opgelopen tengevolge van de Vliegramp Bijlmermeer. Bovendien is hij met zijn leven bedreigd door één van de "Engels sprekende" Israëliërs in lange jassen die bij de 'Schipholbusjes' behoorde.
Ik heb gedurende een lange en intensieve periode alles met hem nagegaan. Hij was en is altijd bang geweest dat niemand zijn verhaal zou geloven. Inmiddels heeft Johan E. zich aangemeld bij het nieuwe meldpunt "Bijlmerramp" op tel. nummer 0800-0231317. Ik heb hem ook onder andere met vrachtbrieven geconfronteerd waarvan hij op de bewuste avond exemplaren onder ogen heeft gehad die hij qua vorm van lay-out herkende. Eén exemplaar herkende hij onomstotelijk. Het betrof een voorbeeld uit het boek "Dangerous Goods Regulations 40th edition 1999", bladzijden 596 en 597 waar ik hem mee confronteerde nadat hij éérst aan mij had omschreven hoe het hem was opgevallen dat er blaadjes bij waren met om de randen rood-witte schuine streepjes.
Binnenkort hoop ik aan u te kunnen overleggen op welk tijdstip Johan is vervoerd met één van de eerste ambulances die op de Bijlmerdreef die bewuste avond arriveerde. Johan kon mij ook duidelijk omschrijven dat de "andere" mannen in witte pakken (in totaal 3 stuks) en die afweken van de "witte mannen", die geheel in een wit pak waren en door het vuur konden lopen (in totaal 4 stuks), de CVR bij zich droegen, die vervolgens in een bak werd gedaan en daarna in een donker uitziende middenklasseauto werd weggereden door personen die duidelijk Hebreeuws spraken. De 3 "mannen in witte pakken" en nog 4 personen, die Hebreeuws spraken, verdwenen met gedoofde lichten met 2 volkswagenbusjes met op de achterkant het opschrift Schiphol richting Elsrijkdreef, op het moment dat de eerste ambulance en brandweerwagens op de Bijlmerdreef arriveerden.
Verder heeft de heer Heijboer een verzameling rapporten van de Rijksrecherche van Amsterdam over de mannen in witte pakken van minimaal 36 betrouwbare getuigenissen. Bovendien heb ik onlangs een verklaring van de heer G. van Os ontvangen (niet te verwarren met Dirk van Os), die in zijn brief uiteenzet dat de heer Gaalman hem verteld heeft dat de witte pakken bij de technische dienst van El Al vandaan kwamen. Deze pakken werden door de "veiligheidsmensen" van El Al gebruikt bij het 'de-icen' (afspuiten van sneeuw en ijzel) van vliegtuigen op Schiphol.
Deze omschrijving van "witte pakken" komt overeen met de verklaring van Johan E., dat er naast de 4 mannen in "witte pakken" die door het vuur konden lopen, óók 3 mannen in witte pakken aanwezig waren, zoals wordt omschreven in de brief van de heer G. van Os. Verder schrijft de heer Van Os in zijn bericht dat de Commissie wellicht door een positieve identificatie van deze witte pakken de getuigenverklaringen overtuigend kan maken. Helaas is dit niet gebeurd vanwege de tijdslimiet waarmee de Commissie kennelijk kampte.
Ik pleit daarom voor een gecentraliseerd onderzoek, door de regering geaccordeerd en gefinancierd, waarbij niet alleen geïnventariseerd wordt, maar ook direct aansluitend een behandeling wordt aangeboden. Deze behandeling zal vanuit een multidisciplinair team moeten worden voorgeschreven, zodat er op korte termijn voor velen die er uiterst slecht aan toe zijn, verlichting van hun lijden of misschien wel hoop op genezing kan voortvloeien. Vanwege de grote bezorgdheid van de rampbetrokkenen, lijkt het mij zeer zinvol de onlangs opgerichte Vereniging Betrokkenen Bijlmerramp (VBB) mee te laten denken in de opzet van het te houden gezondheidsonderzoek wat onlangs door mevrouw Borst is toegezegd.
Kort na het inventariseren en het invullen van de anamneselijst dient zo gericht mogelijk een (bloed)onderzoek plaats te vinden naar mogelijke contaminaties met chemicaliën, radioactieve deeltjes, virussen en bacteriën die mogelijk aan boord van het vliegtuig hebben gezeten. Zolang het tegendeel niet bewezen is dient men van aanwezigheid van chemicaliën, micro-organismen en uraniumoxidedeeltjes uit te gaan.
Als vervolgens het immuniteitssysteem van het lichaam de Mycoplasma aanvalt, wordt dit tevens aangezet om ook de gastcel aan te vallen. Op deze manier ontstaat een auto-immuniteit. Auto-immuunziekten die met Mycoplasma in verband staan en klachten geven zijn onder andere gewrichtsontsteking, bindweefselontsteking, vergeetachtigheid, schildklierafwijkingen, adrenalinebloedafwijkingen etc. Mycoplasma is dus een langzaam groeiend 'sluipend' organisme dat de patiënt heel ziek kan maken. Het activeert het immuunsysteem en houdt zich dan schuil in de gast immuniteitscel en kan daarmee door het hele lichaam 'reizen' overal waar witte bloedlichaampjes komen. Het kan zelfs door de bloed/hersenbarrière breken. Ook kan het door de placenta afsluiting/versperring gaan en kan het ongeboren kind daar beschadigen. Mycoplasma is besmettelijk via hoesten, gemeenschap, bloed en urine. Als het in een vroeg stadium wordt ontdekt, kan het behandeld worden met antibiotica.
Als je kort voor de bloedtest antibiotica hebt gehad of nog slikt dan kan Mycoplasma niet gevonden worden in het bloed. De test is nauwkeurig 2 tot 3 maanden na gebruik van antibiotica. De werkzaamheid van het immuunsysteem, dat inmiddels bij vele 'ramp-betrokkenen' blijkt te zijn aangetast, dient daarom zorgvuldig getest te worden. Professor Garth Nicolson, directeur van het Institute for Molecular Medicine te Californië en specialist op het gebied van Mycoplasma, heeft veel kennis en praktijkervaring opgedaan bij patiënten uit de Golfoorlog. Professor Nicolson heeft tegenover dr. Blakenburg en ondergetekende verklaard, bereid te zijn deze kennis te delen met collega's in Europa.
Met name op het gebied van Mycoplasma is zijn kennis en methodiek tot het nauwkeurig determineren en vaststellen van het soort Mycoplasma zeer belangrijk om tevens nieuwe inzichten te kunnen verkrijgen over auto-immuunziekten zoals bijvoorbeeld SLE. Ook zijn medicatie dient volgens dr. Blakenburg en ondergetekende zeer serieus te worden genomen, temeer daar hij positieve resultaten heeft behaald en onlangs zeveneneenhalf miljoen dollar van de Amerikaanse overheid heeft gekregen om zijn researchmogelijkheden uit te breiden.
Een geluidstechnicus van de NOS, die voor zijn werk aanwezig was bij de rampplaats in de Bijlmermeer op 4 oktober 1992 kreeg kort daarop ook gezondheidsklachten. Hij en zijn zoon hebben onlangs hun bloed laten testen bij dat zelfde instituut in Californië. Zijn zoon, die niet bij de ramp betrokken was, kreeg dezelfde gezondheidsklachten als hij. Bij de geluidstechnicus is nog niets aangetroffen, bij zijn zoon zijn 2 soorten Mycoplasma aangetroffen. Het zijn Mycoplasma Fermentans Incognitus èn Mycoplasma Pneumoniae. Een bijzonder gegeven is dat professor Nicolson voor ruim 56% onder de Golfoorlog veteranen het Mycoplasma Fermentans Incognitus aantreft.
Het endotoxinegehalte is slechts bepaald m.b.v. een standaard kit van Chromogenix en zegt niets over het soort bacterie dat is overleden! Als dan vervolgens de conclusie luidt dat er weinig endotoxinegehalte per gram stof aanwezig is en dat dit gegeven dus geen aanleiding geeft tot gezondheidsklachten, dan is er mijns inziens helaas sprake van een onjuiste meetmethodiek om tot deze conclusie te komen. Immers men heeft niet de toxicologische waarde bepaald van het soort endotoxine. Opgemerkt dient te worden dat de monsters 6 jaar na dato genomen zijn en dat de ruimte al diverse malen was gereinigd!
Op het gebied van bacteriën en virusinfecties m.b.t. deze ramp kan ik u de heer Van Dongen aanbevelen. Hij is experimenteel microchirurg en onder andere auteur van het boek "Pleidooi voor de aap". Met een nuchtere kijk, gedegen speurwerk en op grond van zijn eigen bevindingen bij medische experimenten op dieren, plaatst hij achterliggende feiten over de werkelijke oorzaak en verspreiding van virussen glashelder op een rij.
Gezien de termijn na de ramp is voornamelijk nog stapeling in het botweefsel te verwachten. Ook is stapeling te verwachten in hersen- en nierweefsel, doch dit zou te invasief onderzoek vergen. Bovendien is contaminatie met uraniumoxidedeeltjes in het longweefsel middels een bronchio-alveolaire longwassing nog te traceren. Indien duidelijk verhoogde straling of uraniumoxidedeeltjes (U238) in deze weefsels bij deze personen aanwezig blijkt te zijn, dan kan een groter onderzoek bij de meeste slachtoffers ook plaatsvinden.
Preventief gezien is het verstandig elk jaar een screening bij alle 'ramp-betrokkenen' te doen op diverse soorten kanker (longen, botten) i.v.m. het "long term effect" dat bijvoorbeeld contaminatie met verarmd uranium (orale besmetting en inhalatie van uraniumoxidedeeltjes) met zich meebrengt. Het is dan mogelijk om vroegtijdig in te grijpen bij het ontstaan van kanker. Wat betreft de personen die mogelijk veel hebben geïnhaleerd (te denken valt aan diverse reddingswerkers en brandweermensen) is ook controle van het nageslacht wenselijk op geboorte afwijkingen.
Slechts 0,1 part per billion (ppb) fluoride (0,1 microgram op 1 liter lucht) in de lucht blijkt nog veel grotere invloed te hebben op onze gezondheid. Hij schrijft mij dat het van belang is te weten dat het eerste verschijnsel niet lichamelijk maar psychisch is, namelijk depressie. Het is een uiting van de beginnende afname van de algemene vitaliteit!
Als er slechts 2 gram waterstoffluoride (HF) of aluminium fluoride aan boord aanwezig zou zijn geweest dan zou dat onder extreme hitte een verbinding aangaan met verarmd uranium. Dr. Moolenburgh spreekt dan over een rampscenario. Er is bekend dat er minimaal 5,7 kilogram waterstoffluoride en 200 gram aluminium fluoride aan boord was. Tevens is het mij opgevallen dat in het RIVM-rapport op bladzijde 8 wèl 200 gram aluminiumfluoride wordt vermeld met als bijzonderheid: "zeer geringe hoeveelheid", maar dat dit vervolgens niet wordt vermeld in de toxicologische beoordelingen! Daarentegen wordt aluminiumoxide in het RIVM-rapport niet als lading vermeld, maar wèl in de toxicologische beoordelingen omschreven! Is dit bewust gedaan?
Is men bang geconfronteerd te worden met een stukje verleden inzake het "Manhattan-project" dat in de Tweede Wereldoorlog door de U.S.A. werd opgestart? Is men bang geconfronteerd te worden met de machtige atoomlobby die onlosmakelijk verbonden is met de fluoridelobby? Met grote zekerheid durf ik te stellen dat bij deze Vliegramp door de aanwezigheid van waterstoffluoride en aluminiumfluoride de uiterst gevaarlijke stoffen uraniumhexafluoride en uraniumoxyfluoride zijn vrijgekomen! Waarom wordt beweerd dat er géén gevaarlijke stoffen aan boord van vlucht LY-1862 waren? Waarom wordt gesteld dat het om een doodgewone vrachtvlucht ging? Er wordt zelfs gesteld dat er géén vreemde stoffen aan boord waren! Ik moet hierbij ernstig opmerken dat er wel zéér slordig en onzorgvuldig is gekeken naar de ladingsbrieven.
Het lijkt mij belangrijk de afvalstroom van vervuilde Bijlmermeergrond, puin en vliegtuigdelen nogmaals goed in kaart te brengen. Ook hebben Martinair-werknemers die gewerkt hebben in een inmiddels afgebroken gebouw op Schiphol Oost, waar voor korte tijd containers met vliegtuigdelen waren neergezet, gezondheidsklachten. Een paar van deze mensen hebben zich met mij in verbinding gesteld. Wellicht zijn nog meer mensen in contact gekomen met afval afkomstig uit de Bijlmermeer na de vliegramp.
Belangrijk is te weten dat de Commissie een onderscheid heeft gemaakt tussen "De Gezondheidsklachten en Gezondheidsklachten". Met "De Gezondheidsklachten" wordt bedoeld dat er een relatie gelegd kan worden met de lading van de El Al Boeing. Er kan echter géén relatie gelegd worden met de lading want er waren géén gevaarlijke stoffen aan boord. De Commissie oordeelt dat er wèl een relatie gelegd kan worden met "Gezondheidsklachten" en de Vliegramp. "Dit wil niet zeggen dat er een Bijlmerziekte zou zijn". De Commissie legt de schuld bij de overheid, die door traagheid en onderschatting van de problemen bij de rampbetrokkenen zesenhalf jaar 'ziekmakende onzekerheid' heeft teweeggebracht. Er wordt mijns inziens een grote beoordelingsfout gemaakt. Evenals de bewering dat er een directe relatie tussen psychische klachten, waaronder PTSS, en de Vliegramp wordt gelegd.
Als er, zoals eerder omschreven, stoffen als uraniumhexafluoride en uraniumoxyfluoride zijn vrijgekomen, dan zijn de eerste verschijnselen niet lichamelijk, maar psychisch van aard, dat zich uit in depressie. Het is een uiting van de beginnende afname van de algemene vitaliteit. Juist die gruwelijke verbinding van uraniumoxide en fluoride zorgen uiteindelijk voor auto-immuunziekten en op den duur kanker. Er moet dus ernstig rekening worden gehouden dat veel mensen met ernstige gezondheidsklachten en auto-immuunziekten lijden aan een stralingsziekte.
Een audiotape met opnamen van de heer Walraven, hoofdonderzoeker van het contra expertiserapport van TNO, een audiotape met opnamen van het verhoor van Johan E. op 16-03-1999 door de heren Geveke en Oostlander, een video van de documentaire "Tödliche Fracht das Geheimnis um EL AL-1862" van de ARD, die op de avond van 31 maart 1999 werd uitgezonden. De brief van dr. Moolenburgh, de brief van de heer Gert van Os, 7 kopieën van IATA - Dangerous Goods Regulations.
Informatie over transport van radioactieve stoffen inclusief informatie "DOE-STD-3013-96 inzake "verpakking" van radioactieve stoffen waarvan op pagina A-11 een doorsnede is getekend over de verpakking in de vorm van een "bol", zoals hoogstwaarschijnlijk is gevonden in hangar 8, een uitvergrote fotokopie van een filmfragment van video-opnamen van hangar 8 m.b.t. een van de gevonden "bollen", de brief van 13 september 1998 met vragenlijst en opmerkingen die door de heer Van de Belt en ondergetekende is opgesteld. De aanvullingen 1 tot en met 6 op "De stand van de motoren van de El Al Boeing 747-258F, 4X-AXG op 04.10.92.
In afwachting van uw antwoord op deze brief verblijf ik,
hoogachtend,
Louis Bertholet
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
bylmer25.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: (31)-35-5244141 . . . . . Fax: 035-5244142