Aandelen
17 april 2000
Van onze verslaggever Ferry Haan
AMSTERDAM - Het feest van de nieuwe economie op de aandelenmarkt is voorbij. De Nasdaq, met al zijn technologiefondsen de index van de nieuwe economie, beleefde vrijdag met een verlies van 9,7 procent de grootste koersval in zijn geschiedenis. Conclusie: de wetten van de oude economie gelden toch ook gewoon voor de nieuwe. Links en rechts komen ineens geluiden op dat het merendeel van de 'dotcom'-bedrijven het einde van dit jaar niet zal halen. Het Amerikaanse onderzoeksbureau Forrester voorspelt een 'slachting' onder internetbedrijven. Het eerste slachtoffer is er al. CD-now, de grootste Amerikaanse CD-verkoper via internet, verkeert in acute kasproblemen en stormt op een faillissement af. Forrester voorspelt zelf voor internetreus Amazon.com moeilijke tijden.
Het probleem voor deze verliesgevende bedrijven is dat ze geen geld kunnen lenen. Tot voor kort financierden ze al hun uitbreidingsplannen met het uitgeven van nieuwe aandelen: de beurskoersen stegen toch. Met dit zelf gedrukte geld kochten ze andere bedrijven op en dekten ze hun verliezen. Door de huidige beursmalaise staat de geldpers ineens stil en moeten ze geld lenen. Maar nu stapt niemand in en komt de bodem van de kas snel inzicht.
Allan Greenspan, de Amerikaanse centrale bankpresident, voorspelde een jaar geleden al dat van de honderd internetbedrijven slechts enkele zullen overleven. Hij lijkt gelijk te krijgen. Het is daarbij dubbel zuur dat internetbedrijven toch ineens gevoelig blijken voor een dreigende renteverhoging. Want vanwege de stijgende inflatie zal Greenspan snel de rente moeten verhogen.
Natuurlijk betekent de huidige beursmalaise niet dat de technologische ontwikkelingen nu stil liggen. 'Internet is here to stay', zeggen de Amerikanen. Toch kan het knappen van de luchtbel op de Amerikaanse effectenbeurzen vervelende economische gevolgen hebben. De Amerikaanse economie was de afgelopen jaren de motor voor de hele wereldeconomie. Het waren vooral Amerikaanse consumenten die ondanks de Azië-crisis gewoon doorgingen met ongebreideld geld uitgeven. Zij bleven vertrouwen houden in de toekomst doordat ze de waarde van hun aandelen maar zagen stijgen en stijgen. Het vertrouwen was zelfs zo hoog dat Amerikanen gemiddeld ook niet meer spaarden. Al het geld dat ze over hadden ging linea recta naar de beurs, mede doordat veel Amerikanen voor hun pensioen sparen via zogenoemde mutual funds.
De grote vraag is hoe de Amerikaanse consument gaat reageren nu de koersen vallen. Veel Amerikanen zien hun vermogen met tientallen procenten tegelijk terug lopen. Als zij uit schrik ineens meer gaan sparen, kan de economische schade groot zijn. Analisten van grote zakenbanken denken dat de Amerikaanse motor van de economie niet zomaar afslaat. Daarvoor zijn de koerswinsten van de afgelopen jaren te groot. De Nasdaq-index ondanks een verlies van meer dan 30 procent ten opzichte van u piek in maart, pas teruggevallen tot het niveau van vorig jaar november. Stephan Roach van zakenbank Morgan Stanley Deun. Witter denkt dat de beurzen minstens een half jaar negatief gestemd moeten zijn om echt economische schade aan te richten.
En Nederland? Het Centrale Planbureau heeft in het verleden becijferd hoe groot de schade aan de Nederlandse economie zal zijn als de aandelenkoersen met 20 procent vallen. Volgens de modelberekeningen zou het verlies voor de economische groei nog geen 1 procent zijn. Het CPB verwacht echter dat het consumentenvertrouwen niet te veel wordt geschaad door een koersval.
In het artikel van Ferry Haan komt duidelijk naar voren dat geldschepping niet uitsluitend een zaak van de centrale bank is - en in het kielzog daarvan de banken - maar dat ook de particuliere beleggers gezamenlijk de geldpers kunnen aanzetten. Ook in dit geval weer ten eigen bate en ten koste van de gemeenschap die het nieuwe geld absorbeert - met als eerste een opgaande conjunctuur als direct gevolg - waardoor later de inflatie logischerwijze aangewakkerd wordt.
Onlangs had ik hierover een briefwisseling met dr. A.H.E.M. Wellink - president van de Nederlandsche Bank NV - die ik attendeerde op dit fenomeen en ik kritiek leverde op het ontbreken van enig beleid t.a.v. de particuliere geldschepping op de beurs, mede als gevolg van het ontbreken van beleid t.a.v. het sparen (zie Japan). Dr. Wellink schreef in een enkele zin terug dat hij het met mij niet eens was. Maar even zo vrolijk doet hij precies wat ik hem in mijn brief aanraadde. Sterker nog, gisteren 16 april 2000, stelde de heer Wellink op het IMF-congres in Washington dat hij - samen met Allan Greenspan - tevreden was met het in elkaar storten van de koersen op de beurs, zodat de luchtbel van nieuw gecreëerd geld door de beleggers leegloopt.
Duidelijk is dat de centrale banken de monetaire ontwikkelingen niet geheel in de greep hebben, met name omdat de 'markt' bepaalt hoeveel zaken waard zijn, zonder dat enige relatie bestaat met de productie. De machteloze kreten van opluchting die de centrale bankpresidenten slaakten bij de neergang van de aandelenkoersen, geeft aan dat er iets goed mis is met het monetaire beleid en de soevereiniteit van de geldcreatie. De eigenschappen van geld zijn daarom niet helder te doorzien, vooral omdat men kapitaal, geld, vermogen en liquiditeit allemaal uitdrukt in de ogenschijnlijke 'eenheid' van de munt. De Japanse banken- en beurscrisis in 1987 was en is een voorbeeld van wat er kan gebeuren wanneer de financiële markten hun gang gaan en nieuw geld creëren uit het niets.
Als iets duidelijk geworden is, is dat economen en bankiers nog steeds niet begrepen hebben dat de munt geen "éénheid" is, en het beste te omschrijven is als een lens die een fractie van de maatschappij weergeeft van de economische en financiële verhoudingen tussen mensen en bedrijven. Dat Nina Brink met voorkennis - want dat is het - zo'n slordige 200 miljoen gulden bij elkaar kon sprokkelen, om haar gezin en familie financieel veilig te stellen ten koste van speculanten is tot daar aan toe. Maar de voorgespiegelde vermogenswinst die in dit geval niet gerealiseerd werd, en zelfs omsloeg in een verlies voor de kopers vanaf de beursgang, geeft aan dat
geldschepping en geldvernietiging fenomenen zijn die met het functioneren van de beurs direct samenhangen.
Stichting Sociale Databank Nederland |