Originele tekst
Om de verzorgingsstaat in de VS betaalbaar te houden heeft president Clinton op 31 juli steun verleend aan het voorstel van de Republikeinse congresmeerderheid de bijstand uit te hollen. Dat is de boodschap die onder andere deze krant sindsdien presenteert. En op een enkele uitzondering na luidt het oordeel op de forum-pagina's dat dit asociaal en opportunistisch is.
Waarschijnlijk is het laatste juist, al moet eraan worden toegevoegd dat politiek opportunisme geen Amerikaans monopolie is, vooral niet met verkiezingen in het vooruitzicht. En asociaal kan de afkondigde maatregel de 'bijstand' tot twee jaar te beperken ook worden genoemd. Althans uit Europees perspectief, want misschien heerst er in de VS een ander idee van wat sociaal is.
Ronduit misleidend is het echter begrippen op de Amerikaanse situatie toe te passen die uit de Europese of zelfs alleen Nederlandse context afkomstig zijn. AFDC (Aid for Families with Dependent Children) wordt steeds vertaald met 'bijstand', maar zoiets als een algemene sociale assistentie bestaat in de VS helemaal niet. AFDC is een regeling voor een heel specifieke groep waarop vandaag de dag vooral aanspraak wordt gemaakt door jonge, alleenstaande moeders (in de vertaalde bijdragen van Frances Fox Piven (5-8) en Kaus (16-8) staat dit ook wel, maar voor Nederlandse lezers wordt het bestel niet uitgelegd). Andere werkloze armen zoals de, vooral mannelijke, bedelaars die het straatbeeld van de grote steden bepalen hebben alleen recht op voedselbonnen, maar niet op bijstand.
De bijstand is niet het enige element dat vergeleken met Noordwest Europa afwezig is in het Amerikaanse welvaartsbestel. Kinderbijslag bestaat er evenmin als moederschapsverlof, er is geen equivalent van de AOW, voor 90% van de werknemers is er een WW van toepassing van 50 … 70% van het laatst verdiende loon voor meestal 26 weken (in sommige deelstaten is het ook een jaar), iets als de WWV voor de tijd erna ontbreekt echter weer en studiebeurzen zoals hier zijn er onbekend. Bovendien zijn de uitkeringen er laag - een doorsnee AFDC-uitkering is niet eens 500 dollar - en niet gekoppeld aan het minimumloon (dat Clinton in ruil voor zijn instemming met de AFDC-wijziging van $ 4,65 tot $ 5,15 = ca. fl. 1800.- bruto per maand bij koopkrachtpariteit wist te verhogen). Tot slot is er een ziektewet die bijna 40 miljoen mensen onverzekerd laat.
Juist deze ziektewet die Clinton in 1992 was aangetreden te hervormen is geschikt het bijzondere en van Europa afwijkende karakter van het Amerikaanse welvaartsbestel uit te leggen. Voor de armen en minder bedeelden tot een bepaald en per deelstaat verschillend inkomensniveau is er "Medicaid", gefinancierd door belastingopbrengsten. De mensen met een inkomen boven deze grens moeten hopen dat hun werkgever, al dan niet op afspraak met de vakbonden, een collectieve ziektekostenverzekering afsluit. Is dat niet het geval dan moeten deze mensen zelf een verzekering afsluiten - en juist hier laten velen het afweten. Voor de gepensioneerden tot slot is er, mits zij lang genoeg bijdrage hebben betaald, "Medicare".
De ziektekostenverzekering bevat ook een onderscheiding die kenmerkend is voor het gehele Amerikaanse bestel: die tussen "welfare" en "social security". Tot welfare behoren Medicaid, AFDC, de voedselbonnen en de door de gemeenten al dan niet en op hun rekening toegekende huursubsidie; allemaal regelingen die betaald worden door belastingopbrengsten. Social security daarentegen - Medicare, WW, pensioenen enz. - wordt door eigen bijdragen van de verzekerden gefinancierd - in principe althans. Met social security is er niets aan de hand - men betaalt er immers voor. Welfare-ontvangers worden daarentegen veelal gestigmatiseerd - zij leven op kosten van anderen! (Dat de subsidie voor Medicare de belastingbetaler inmiddels meer kost dan Medicaid en AFDC samen komt daarentegen nauwelijks ter sprake, wordt niet gepolitiseerd en is ook een geval van electoraal opportunisme.)
De basisfilosofie achter dit geheel is, bijbels gesproken, niet dat de 'sterken' de 'zwakken' dienen te helpen - behalve op basis van individuële liefdadigheid, maar dat wie niet werkt ook niet zal eten. Het individu is verantwoordelijk voor zichzelf: verzekeringen regelt men zelf, bij werkloosheid gaat men zonodig ver verhuizen en hogerop komt men vooral door eigen initiatief en beter presteren op de competitieve arbeidsmarkt. Welfare wordt in dit kader als een factor beschouwd die mensen gaat verlammen en afhankelijk maakt. Initiatief dient juist geprikkeld te worden. "Incentives" zoals inkomensverschillen brengen economische vooruitgang.
Dit dominante Amerikaanse credo heeft ook een antistatistische component: de staat dient de burgers zoveel mogelijk hun eigen gang te laten gaan en concentratie van staatsmacht moet worden voorkomen. Dit is niet slechts ideologie, maar tevens institutionele werkelijkheid van het politieke bestel. 'Presidency' en Congress kunnen elkaar met veto's bestoken, de afgevaardigden treden op als individuele politieke ondernemers met lage fractiediscipline, het federale stelsel zorgt voor verdere fragmentering, in de deelstaten is er ook weer het dualisme van regering en parlement en op alle niveaus is ook de rechterlijke macht van groot politiek belang.
Doortastend optreden van 'de staat' is door deze 'checks and balances' uiterst moeilijk, vooral als het zou indruisen tegen de overheersende politieke cultuur. Stukgelopen erop is bijvoorbeeld Clinton's plan tot hervorming van de gezondheidszorg en ook banenplannen die Kaus en Kalma (9-8) als compensatie voor de afbraak van AFDC nodig achten zouden in deze context moeilijk te realiseren zijn.
Tegen deze achtergrond van liberale cultuur en gefragmenteerde politiek is het misplaatst betreffende de VS van een verzorgingsstaat te spreken. Verzorgingsstaat is niet zomaar een woord voor iets algemeens dat elders anders wordt genoemd. Het is specifiek Nederlands - verzorging van de wieg tot aan het graf, al valt er inmiddels op deze omschrijving ook hier heel wat af te dingen. Het welvaartsbestel in alle Westerse landen is in eerste instantie op de markt gebaseerd, maar in de VS is de rol van de markt nog veel centraler dan in Europa en het vertrouwen in de markt ook veel groter. Verzorging door de staat neemt er alleen een marginale plaats in en de meeste burgers verwachten ook niet anders.
Het recente besluit over AFDC krijgt in dit licht een andere kleur dan in de meeste Nederlandse commentaren erop. Kostenoverwegingen en voor Clinton de naderende verkiezingen waren zeker van belang, maar voor het overige past dit besluit bij de logica van de Amerikaanse welvaartsdoctrine: laten we prikkels inbouwen in de AFDC-regeling zodat teenagermeisjes een toekomst met werk voor zich gaan uitstippelen in plaats van een toekomst als bijstandsmoeder. Of het zal werken is een andere vraag. Fox Piven is pessimistisch, Kaus optimistisch.
Kritiek op de getroffen maatregel is waardeloos als ze niet als aspect wordt gezien van het Amerikaanse welvaartsbestel als geheel. En een kritische beschouwing hiervan impliceert tegelijk een kritische beschouwing van ons eigen bestel. De VS heeft een dynamischer arbeidsmarkt en minder, vooral minder langdurige en verborgen, werkloosheid. De prijs hiervoor is grotere ongelijkheid, een grote groep van "working poor" en aan de absolute onderkant van de samenleving zelfs schrikbarende armoede.
Noordwest-Europa is egalitairder en kent grotere sociale zekerheid. De prijs hiervoor zijn hogere belastingen, een hoger financieringstekort, de hogere, m.n. langdurige, werkloosheid en het grote aantal mensen dat als onbruikbaar in WAO-achtige regelingen of vervroegd met pensioen wordt gestuurd. Een uitzondering zijn nog steeds de Scandinavische landen, maar hun model brengt nog hogere, zo niet directe dan indirecte, belastingen met zich mee. De vraag is wat het meest acceptabele prijskaartje is. Voor niets gaat de zon op.
U. Becker, UvA, Politicologie
Deze tekst wijkt enigszins af van die in de Volkskrant van 22 augustus
De auteur prefereert de bovenstaande versie, zie ook:
Tel.: 06-17125374