De armoede groeit door bezuinigingen op lonen, pensioenen en zorg, naast taken die gemeenten op hun bord krijgen ...!!

Uitgeverij EPO - extra boekinfo Armoede in Brussel - Pauvreté à Bruxelles
Euroblunder . . . Kamerzetel 151 . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . Crisisdebat

Bron: CIA World factbook Netherlands en CIA World factbook België

Woord vooraf
Armoede blijft bestaan. Een schandaal. En een blijvende strijd

Riccardo Petrella, econoom en politicoloog, stichter van de groep van Lissabon

In 1974 werd de New International Economic Order gelanceerd, naar aanleiding van de internationale financiële crisis en de petroleumcrisis in 1973. De leiders uit de westerse wereld engageerden zich om in het jaar 2000 de armoede uit de wereld te bannen. Om dat te bereiken, beloofden ze 0,7% van hun Bruto Binnenlands Product te besteden aan internationale hulp en ondersteuning van de ontwikkelingsprogramma's in arme landen. De berekening was eenvoudig: als alle rijken landen gedurende 25 jaar 0,7% van hun BBP zouden besteden aan ontwikkelingshulp, dan zou armoede in 2000 afgeschaft zijn.

Om een en ander concreet te maken, beslisten de regeringsleiders een gemeenschappelijke definitie van armoede vast te leggen, met een onderscheid tussen absolute en relatieve armoede. Absolute armoede werd gedefinieerd als de toestand van een persoon die verblijft in een zogenaamd ontwikkelingsland en die een inkomen heeft lager dan 2 dollar per dag. Die definitie geldt vandaag nog altijd. Twee dollar per dag wordt dus algemeen aanvaard als de absolute armoedegrens. Extreem arm is een persoon die minder dan 1 dollar per dag verdient. Relatieve armoede wordt vooral gehanteerd in rijke landen en wordt gedefinieerd als de toestand van een persoon die een inkomen heeft lager dan 60% - in sommige landen 50% - van het gemiddelde reëel beschikbare inkomen in dat land. In Zwitserland bijvoorbeeld is iemand arm als hij een inkomen heeft dat lager ligt dan 1.700 Zwitserse frank (ongeveer 1.100 euro). In België is iemand arm als zijn inkomen lager is dan 775 euro per maand.

Inmiddels weten we dat in het jaar 2000 de armoede niet is uitgebannen. Integendeel, er bestaan 2,7 miljard absolute armen, waarvan 1,3 miljard extreem armen. Daarmee is de nederlaag totaal, zeker omdat de aanvankelijke doelstelling ook al zo beperkt was. 'Absolute armoede uitbannen' kwam niet eens neer op mensen rijk maken, maar enkel hen over de drempel van twee dollar inkomen per dag helpen. Alsof er geen armoede in de wereld was als statistisch het inkomen van Indiërs, Chinezen, Afrikanen 2,5 dollar zou zijn. Daarenboven is de rijkdom op wereldschaal tussen 1975 en 2000 bijna verdrievoudigd. De rijkdom is dus sterker toegenomen dan de wereldbevolking. En toch is de absolute armoede toegenomen.

De wereldleiders hebben die nederlaag moeten toegeven. Sinds 1995, naar aanleiding van de Wereldconferentie van de Verenigde Naties over Armoede en Sociale Uitsluiting in Kopenhagen, bevestigen de wereldleiders, op suggestie van de Wereldbank, dat het niet mogelijk is armoede uit te bannen en dat de meest realistische politiek er een is van vermindering van de armoede. In die optiek aanvaarden ze dat het terugdringen van armoede prioriteit krijgt. Staatsleiders uit de hele wereld bekrachtigden die politiek door de goedkeuring van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen in september 2000 te New York. De ondertekenaars bevestigden dat het voor de internationale gemeenschap een realistische en ambitieuze doelstelling is tegen het jaar 2015 het aantal 'extreem armen' met de helft te verminderen. Het gaat dus om de helft van 1,3 miljard personen. Over de vermindering van het aantal 'armen' (2,7 miljard personen) wordt niet eens meer gesproken.

Alle wereldleiders, dus ook die van de arme landen, verzaken aan hun politieke en ethische plicht om het recht op leven aan alle bewoners van de planeet te garanderen. Een speciale vergadering van de Verenigde Naties in september 2005 die moest evalueren hoe de millenniumdoelstellingen gerealiseerd worden deed de vaststelling dat het reduceren van de armoede tot de helft in 2015 waarschijnlijk ook niet bereikt zal worden. Desondanks werd de strategie nauwelijks aangepast, hetgeen bevestigt dat algemeen aanvaard wordt dat het onvermijdelijk is dat er op wereldschaal in het jaar 2015 drie miljard absolute armen zullen blijven bestaan.

Met de relatieve armoede is het nauwelijks beter gesteld. Statistieken - en achter de cijfers, ook de realiteit van het dagelijkse leven - tonen aan dat de armoede in de rijke landen massaal terug opduikt, vooral in landen als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk die het hardnekkigst hun welzijnsvoorzieningen afbouwen. Maar Frankrijk, Italië, België, Spanje, Ierland worden evenmin gespaard.

Hoe kunnen we verklaren dat het onmogelijk is armoede te bannen? Welke uitleg is er voor het blijvend karakter van armoede? Wereldleiders proberen hun mislukking goed te praten en zeggen dat de voornaamste oorzaak van absolute armoede het slechte beleid van en in de arme landen is. Anders uitgedrukt: het is hun eigen schuld. Daarbovenop hebben de wereldleiders nog een extra uitleg. De rijke landen zijn in een nieuwe fase van hun economische en sociale ontwikkeling gekomen, namelijk een kenniseconomie en -maatschappij. Die is gebouwd op wetenschappelijke vooruitgang en betere technologie, hetgeen onvermijdelijk de afstand tussen arme en rijke landen doet toenemen. Zo wordt de kloof alsmaar breder.

In het licht daarvan legt de strategie voorgesteld door de rijke landen sinds kort het accent op de rol van de lokale gemeenschap, de steden en de regio's. Daarmee schuiven de beleidsmakers de verantwoordelijkheid af naar de bevolking. Ze leggen op misleidende wijze de nadruk op de gunstige resultaten van bottom-up ontwikkeling. De misleiding is compleet wanneer de wereldleiders de huidige mondiale, internationale en nationale structuren niet eens meer willen aanpassen, terwijl het net die structuren zijn die de marge bepalen waarin de locale actoren kunnen handelen (en die marge ook beperken).

D e echte reden voor het blijvend en blijkbaar onvermijdelijk karakter van armoede is het feit dat de afschaffing van de armoede niet langer (als ze dat al ooit is geweest) een van de belangrijkste prioriteiten van de politieke leiders van de rijke landen is. Deze leiders geloven niet meer dat a) iedereen recht op leven heeft en dat de mensenrechten moeten gegarandeerd worden aan iedereen die op de planeet leeft en b) dat het uitbannen van armoede in de wereld hun verantwoordelijkheid is. Ze willen op wereldschaal wel vrijheid van handel, van geldelijk verkeer, van het recht op eigendom en in het bijzonder op intellectuele eigendom, maar niet de bijhorende maatschappelijke verantwoordelijkheden.

Het blijvend karakter van armoede is ingeworteld in de hoofden van wie machtig en dominant is.

De voornaamste manier om die huidige tendens om te keren is de armoede onwettelijk laten verklaren, net zoals in de 19e eeuw de slavernij onwettelijk is verklaard. Zo'n verklaring zou meteen ook een erkenning zijn van het recht op leven, voor iedereen. En dat het een recht is waar voor gestreden moet worden.


Wij kunnen u de informatie over armoede niet onthouden !!