Demotie is het te tegenovergestelde van promotie

Wat weten politici van uitzichtloze armoede en verrijking aan de top ..??

Armoede . . . Kamerzetel 151 . . . Klokkenluiders <====> SDN . . . AOV

De waarde van de ouder wordende werknemer is in het geding



Door: Cees van wingerden en
Bertus Leerkes (Tweede Kamerleden AOV)


DE DISCUSSIE over de motie roept heftige reacties op, want de waarde die wordt toegekend aan de ouder wordende werknemer is in het geding. Demotie is het te tegenovergestelde van promotie. Demotie werkt ontmoedigend, demotiverend.

Bij een goed personeelsbeleid is voor demotie geen plaats; daar gaat het juist om motivatie, om behoud en gebruik van kennis en vaardigheden. Door personeelsbeleid op maat, kunnen ervaren krachten voor het bedrijf behouden blijven en kan de continuïteit worden gewaarborgd.

Onze partijen staan dus voor een positief en sturend beleid in de sfeer van de arbeidsvoorwaarden. Minister Melkert (Sociale Zaken) houdt echter nadrukkelijk afstand. Hij acht de sociale partners in staat om ook op dit punt afspraken te maken. Wij betwijfelen dat. Waarop baseert Melkert zich? Bedrijven hebben geschoolde, jonge en dus goedkope arbeidskrachten voor het uitzoeken. De voor oudere werknemers dramatische ontwikkelingen bij Hoogovens zijn hiervan een sprekend voorbeeld. Zolang het gemakkelijk is om ouderen via de WW uit het arbeidsproces te stoten, zal deze ontwikkeling doorgaan.

Het is een feit dat het ouderenbeleid in de bedrijven nog in de kinderschoenen staat. FNV-voorzitter Stekelenburg merkt op Trefpunt van 4 februari treffend op dat ouderen er in liet arbeidsproces maar een beetje bijhangen'. In veel bedrijven zien we inderdaad nog een negatieve houding: "Zolang liet niet anders kan, moeten we het maar met de ouderen doen, maar als de gelegenheid zich voordoet, moeten ze eruit!"

Daarom is bet absoluut noodzakelijk dat er zowel door de sociale partners als door de overheid voortvarend actie wordt ondernomen om ouderen binnen het arbeidsproces te krijgen en te houden. Anders zal het voorbeeld Hoogovens nog door vele bedrijven gevolgd worden. Om een blijvende deelname van ouderen aan het arbeidsproces te garanderen. Bepleiten we daarom twee wettelijke maatregelen:

  1. recht op scholing;

  2. een verplicht ouderenbeleidsplan.

In de eerste plaats willen onze fracties een wettelijk recht op scholing. Nu hangt het er nog te veel van af onder welke CAO men valt, bij welk bedrijf men werkt. of er mogelijkheden zijn om bij te scholen. In sommige bedrijven moet je je bijscholen, wil je carrière maken, in andere bedrijven wordt dat onmogelijk gemaakt. Niet zelden wordt het een oudere werknemer ontzegd een cursus te volgen, vooral in kleinere bedrijven. Scholing is essentieel, zowel voor de mensen in kwestie als voor het bedrijf, voor de economie. Het bedrijfsleven heeft immers behoefte aan hoogwaardig geschoold personeel Permanente scholing versterkt de positie van de werknemer op de arbeidsmarkt.

Dit telt des te meer, nu het steeds minder voorkomt dat mensen hun loopbaan lang bij een bedrijf blijven. Gebrek aan scholing maakt kwetsbaar. Die kwetsbare positie wordt pijnlijk duidelijk bij het aflopen van een arbeidscontract of bij ontslag. Bovendien spreken de leeftijdscriteria in de personeelsadvertenties boekdelen. In de tweede plaats pleiten wij voor liet wettelijk verplicht stellen van een ouderenbeleidsplan in de bedrijven. Dat wil zeggen dat van bedrijven wordt verlangd om aan de hand van een uniforme checklist te rapporteren over het personeelsbeleid en over de wijze waarop zij vorm geven aan de integratie van ouderen in de ouderneming.

Elementen die in dat plan in elk geval aan de orde moeten komen zijn: hoc krijgt de permanente scholing van werknemers in het bedrijf gestalte? Hoe heeft het bedrijf gebruik gemaakt van werken in deeltijd? Kunnen taken voor ouderen worden aangepast? Worden oudere werknemers betrokken bij de begeleiding en integratie van jonge collega's? Het mes snijdt zo aan twee kanten : enerzijds krijgt de overheid een indruk van kansen en bedreigingen die bedrijven hebben, dan wel boven liet hoofd hangen bij leeflijdsbewust personeelsbeleid; aan de andere kant worden bedrijven gestimuleerd bewust over het eigen beleid na te denken. Dat is goed voor alle betrokkenen: de overheid, de werkgever en de werknemer.

* De auteur zijn leden van de Tweede Kamer voor respectievelijk het AOV en de Unie 55+

Algemeen Dagblad van 13-02-1997