TABAK-ONTMOEDIGINGSBELEID
Algemeen Overleg met minister mevr. Borst en minister Wijers, 5 september 1996
Roken: Uit het AOV-programma blijkt, dat het AOV eigenlijk voor zo weinig
mogelijk overheidsmaatregelen is. Maar op enkele terreinen, vooral op het
gebied van de Volksgezondheid zijn strikte maatregelen, maar vooral ook
intensievere en duidelijker overheidsvoorlichting w&egrace;l noodzakelijk. Ik noem
u het drugsbeleid en het ontmoedigingsbeleid wat betreft het roken.
Wie ooit in een ziekenhuis was of privé patiënten met een rokersziekte heeft
ontmoet zal zich misschien wel twee keer bedenken om een sigaret op te steken.
Maar er is geen grotere tegenstelling denkbaar. Juist in de gezondheidszorg
en de welzijnszorg - ik noem u als voorbeeld de longafdeling van een Haags
ziekenhuis - rookt het verplegend personeel zich te barsten. Terwijl men daar
toch met zijn neus op de feiten zit.
Daar raak ik het eerste punt: Waarom rookt iemand eigenlijk ? Is het o.m.
vanwege stress, uit angst, om je een houding te geven, voor sociaal contact ?
Zeker in een ziekenhuis waar onder hoge druk wordt gewerkt is een korte
rustpauze hoogst noodzakelijk. Juist in een ziekenhuis vraag ik daarom
aandacht voor die werkdruk en voor rustpauzes. Laat men iets vervangends
zoeken voor dat roken van verpleegkundig en verzorgend personeel. Ondanks de
vele maatregelen van de laatste ~aren gaat de jeugd steeds meer roken. En op
steeds jongere leeftijd.
De AOV-fractie vindt het van het grootste belang een duidelijk inzicht te
krijgen in de beweegredenen van iemand om te gaan roken. Waarom gaat de jeugd
meer roken ? Pas als dat in detail bekend is kan de juiste voorlichting worden
gegeven. Ik verwijs naar het in de British Medical Journal gepubliceerde
onderzoek in 1994. Daaruit blijkt dat jongeren het meest beïnvloed worden
door goede voorlichting. Dus: voorlichting
De prijsverhoging van de laatste jaren hebben helaas niet het gewenste effect
opgeleverd. Ik vraag mij af of verdere prijsverhogingen hetzelfde lot zullen
zijn beschoren. Ook de regeling om jongeren te gaan controleren of ze wel 18
jaar zijn lijkt mij haast onbegonnen werk. Hoewel het verbod tot verkoop van
sigaretten aan jongeren onder de 18 een stap in de goede richting lijkt. De
intensieve marketingmethodes vormen echter prachtige mogelijkheden voor de
industrie om hoe dan ook de jeugd toch wel te bereiken via alternatieve
wegen.
Er zijn echter meer groepen rokers en er is nog ander rookgerei. Er is een
verschil tussen het zenuwen-roken van een sigaret, het bedachtzaam roken van
sigaren en het macho-roken van de pijp. De sigarenindustrie wijst er niet
voor niets op, dat mannen van 40 jaar en ouder de echte sigarenrokers zijn,
waarbij ik mij dan nog wel afvraag hoe het staat met het roken van sigaren
bij de dames. Jeugd onder de 25 jaar rookt geen sigaren. De sigarenindustrie
geeft aan dat 1,4 % van alle tabaksproducten in 1995 sigaren betrof.
Ik vraag mij daarom toch af of de accijnsverhoging voor alle rookgerei
hetzelfde moet zijn. Hogere accijns zal zeker de oudere rokers en wie toch al
weinig geld heeft in de portemonnee treffen. Als een prijsverhoging niet
leidt tot minder roken dus waarschijnlijk ook niet bij ouderen, bejaarden en
bij de lagere inkomensgroepen, dan kan men zich toch afvragen of
accijnsverhoging werkelijk een middel is om mensen tot stoppen met roken te
krijgen. Uit onderzoek van de vakgroep micro-economie van de Erasmus
Universiteit blijkt eveneens dat een hogere accijns niet zal leiden tot de
zo gewenste daling in het aantal rokers. Zij geeft tevens een interessante
verklaring voor de stijging van het gemiddeld aantal sigaretten per roker.
In de loop der jaren is het nicotine- en teergehalte van sigaretten
aanmerkelijk teruggebracht. Ervan uitgaande, dat een roker een vaste
hoeveelheid teer en nicotine dagelijks wil consumeren betekent dit, dat hij
veel meer moet roken om dezelfde hoeveelheid binnen te krijgen. Uiteindelijk
is het dus de industrie die van deze ontwikkeling de meeste baat heeft gehad,
en hiermee dus ook de schatkist. Wat vindt minister Wijers hiervan ?
Behalve de rokers zijn er ook de niet-rokers, voor het merendeel meerokers.
Rokers kunnen zich soms uit egoïsme, soms uit domheid, kennelijk niet
voorstellen wat roken vooral carapatiënten maar ook anderen aandoet. Het AOV
is daarom blij met steviger maatregelen om het roken in openbare ruimten te
stoppen. Dat moet nog veel meer. Ik noem u taxi's, café's, de wachtkamers op
stations. NS vindt het moeilijk handhaafbaar. Toch maar doen NS !
Moeilijkheden zijn er om te worden overwonnen. Dan maar meer stationspolitie !
Mevrouw van Blerck (VVD) wil ik wijzen op het feit dat bij airconditioning
maar een klein deel van de lucht wordt gezuiverd. Wie in een trein of
vliegtuig zit ademt dus altijd rook in van een ander. Gelukkig worden er
maatregelen genomen in de luchtvaart. Bij treinen moet dat n&egrace;t zo
gebeuren.
Tot slot enkele vragen:
- Graag uitleg over de accijnsverhoging die nu wel of niet aan de orde was in het overleg met de industrievertegenwoordigers.
- Wat vindt de minister van de combinatie tussen beginnen met roken en beginnen met drugs ? Hoe pakt zij dit aan met het huidige gedoogbeleid t.a.v. de zogenaamde coffeeshops ?
- Hoe denkt de minister de ingezetenen te bereiken die niet of onvoldoende Nederlands spreken en begrijpen ?
- De tekst op de pakjes en in de reclame, hoe juist ook, doet oubollig aan, met die afkorting van Stbl,het Staatsblad en nummer en jaar. Kan dat niet duidelijker. Bijv.: Roken is dodelijk ? Graag reactie.
- Of men voldoet aan de maatregelen moet worden geïnspecteerd. Er worden meer rijksinspecties bij betrokken, naast de Inspectie Gezondheidsbescherming. Hoe gaat u dat doen ? Is daar geld en mankracht voor ?
- De ministers spreken over bestuurlijke boetes voor beheerders, vast te
leggen in de Tabakswet. Hoe hoog worden die en op welke gronden worden die
gegeven ?
|