Voorzitter, Ik spreek niet alleen namens de AOV-fractie, maar ook namens de fractie van de Ouderen Unie 55+. AOWHet Algemeen Ouderen Verbond heeft tijdens de Algemene Politieke en Financiële Beschouwingen met instemming gereageerd op de plannen van het kabinet om de AOW in de toekomst overeind te houden. De Minister-President belooft een "veiliggestelde, welvaartsvaste, gekoppelde AOW, ook op de langere termijn en een wijze van financiering die zekerstelt, dat het wordt losgemaakt van de jaarlijkse begrotingsbesprekingen in het kabinet. Er moet dan een wettelijke basis worden gemaakt". Ook de Minister van Financiën sprak tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van het "garanderen van een welvaartsvaste AOW, gekoppeld aan de contractlonen of de WKA-index". Het kabinetsbeleid steunt op drie pijlers. De eerste is dat er sprake zal zijn van een koppeling volgens het WKA-mechanisme. De tweede is dat de AOW-premiehoogte een plafond zal gaan kennen. De derde is dat er uit de algemene middelen geld zal worden gereserveerd om eventuele tekorten in de AOW-kas bij te vullen. Tussen de nota "werken aan zekerheid" en de uitspraken van Kok en Zalm zit naar onze mening nogal wat ruimte. Dit leidt voor onze fracties tot een aantal vragen. In de eerste plaats: Wanneer kunnen we concreet een wetsvoorstel verwachten dat de AOW regelt. In de tweede plaats: De Minister-President sprak tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in een reactie op een interruptie van collega Rosenmöller over de mogelijkheid dat in "een voorkomend geval wel sprake kan zijn van een koppeling voor de AOW en niet (of in beperkte mate) voor de uitkeringen". Hij betoogde dat de koppeling volgens het WKA-mechanisme slaat op de wijze van indexatie en niet op de vraag of en wanneer er wordt gekoppeld. Minister Zalm sprak zelfs van het regelen in de wet van zowel de maximering van de premiegrens als de wijze van indexering.
In de nota Werken aan Zekerheid wordt dit tegengesproken, aangezien we kunnen lezen, dat de beleidsruimte moet blijven bestaan om daarvan af te wijken: in negatieve zin als de lonen onverantwoord groeien of als het aantal uitkeringsgerechtigden onverantwoord stijgt; in positieve zin als de inkomensverhoudingen daartoe noodzaken en de economische situatie het toelaat. Onze fracties zouden graag van de staatssecretaris willen weten wat het kabinet precies van plan is: Betekent een veiliggestelde, welvaartsvaste, gekoppelde AOW volgens het kabinet een AOW die altijd gekoppeld blijft, of blijft de AOW-er afhankelijk van de ontwikkeling van de economie. Een andere belangrijke vraag: Betekent het afwijken van de WKA in positieve zin dat het inkomen van de AOW-er incidenteel boven de koppeling kan worden verbeterd? Als dit zo is: Aan welke criteria moeten wij dan denken voor zo'n stijging? Betekent dit dat in plaats van een gerichte ouderenaftrek ook het verhogen van de AOW een serieuze beleidsoptie wordt om de inkomenspositie, lees de koopkracht, van ouderen te verbeteren? In de derde plaats: Er zal een plafond in de premiehoogte worden vastgesteld. Op welk niveau zal deze precies worden vastgesteld en hoe hard is deze premiegrens? In de vierde plaats: Eventuele tekorten in de AOW-kas zullen worden bijgevuld uit de algemene middelen. Dit betekent dat er een vaste methode zal moeten worden gevonden om geld apart te houden op de begroting om de AOW-kas bij te passen. In de Kamer is er heel terecht de opmerking gemaakt, dat voorkomen moet worden dat dit iedere keer weer tot discussies kan leiden als het minder gaat met de economie. De Minister-President sprak van een "veiliggestelde wettelijke basis om te voorkomen dat dat afhangt van het pingpongen bij een begrotingsbespreking in de zomer in de Trèveszaal". In de nota staat echter dat het kabinet zal moeten bezien waaruit een eventuele bijdrage zal moeten worden gefinancierd. Een belastingverhoging zal volgens het kabinet echter niet nodig zijn bij een beheerste ontwikkeling van de uitgaven, verminderde rentelasten en een dalende werkloosheid. Ook hier houdt het kabinet in tegenstelling tot de zekerheid die de Minister-President eerder gaf in antwoord op vragen van de verschillende fracties een paar slagen om de arm. Onze fracties vragen zich af wat het kabinet precies bij wet wil regelen: Alleen het feit dat er uit de algemene middelen zal worden bijgepast als de vastgestelde premiegrens wordt bereikt, of wordt er ook in vastgelegd dat die benodigde financiële ruimte altijd wordt vrijgehouden? Want als het kabinet dit niet doet zal de AOW tóch weer onderdeel worden van de begrotingsonderhandelingen. Onze fracties zien dan ook wel wat in de suggestie van de regeringsfracties om een bufferfonds te creëren uit een gedeelte van de economische groei en deze besparingen te beleggen in staatsobligaties om zo financiële middelen uitsluitend voor de AOW te reserveren. Het plan komt eigenlijk overeen met onze voorstellen in onze notitie "De AOW volgens het AOV".
Samenvattend heb ik de volgende concrete vragen:
Aanvullende pensioenenHet kabinet stelt terecht dat het door werkgevers en werknemers tot stand gebrachte pensioenstelsel zijn weerga niet kent. Als er iets goed in Nederland goed is geregeld, dan zijn het wel de aanvullende pensioenen. Ook stelt zij dat het primaat van de pensioenen bij de sociale partners ligt en niet bij de overheid. Dit schept een band van vertrouwen. Vertrouwen van de werknemer naar de werkgever, betrouwbaarheid van de overheid naar de werknemer en betrouwbaarheid van de pensioenverzekeraars naar de werknemer. Diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat bij ongewijzigd beleid de pensioenkosten als gevolg van de vergrijzing zullen stijgen en een werkgever en werknemer een steeds groter deel van het salaris aan het pensioen zullen uitgeven. Dit zal een druk op de loonkosten gaan vormen. Ook constateert het kabinet dat er nogal wat mensen door de flexibilisering van de arbeidsmarkt in de problemen komen bij het opbouwen van een goed pensioen. Het kabinet signaleert een tegenstelling tussen ouderen met goede individuele aanvullende pensioenen tegenover ouderen met geen of een gebrekkig pensioen. Er is met andere woorden sprake van een vergroting van de inkomensverschillen. Deze verschillende constateringen heeft het kabinet aan elkaar gekoppeld en, zonder de verplichtstelling en de flexibiliseringsvoorstellen van de commissie Witteveen geweld aan te doen, in een totaal plan van aanpak voor de pensioenen gevoegd. Dat brengt ons tot een aantal opmerkingen. In de eerste plaats is er de vraag of het kabinet wel het recht meent te moeten hebben om in te grijpen in de pensioen-systematiek. Het kabinet constateert terecht dat bij ongewijzigd beleid de loonkosten de pan uit zullen stijgen. De vraag is echter of het beleid redelijkerwijs ongewijzigd zal blijven. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat werkgevers en werknemers in hun onderhandelingen niet op het idee zullen komen dat het aandeel dat zij kwijt zijn aan pensioenkosten wel erg groot begint te worden. Het pensioen is een onderdeel van de arbeidsvoorwaarden en moet dit ook blijven. Bovendien blijkt uit gegevens over de bedrijfstakpensioenregelingen dat het merendeel van deze pensioenregelingen reeds het middelloonsysteem kent of een plafond in de opbouw heeft. Het zijn echter de regelingen die door het ABP en de PGGM worden uitgevoerd die een ongemaximeerde pensioenopbouw op eindloonbasis kennen. Laat de overheid niet teveel haar eigen belangen doorklinken in dit voorstel? Graag een reactie! Waar we wel voluit achter staan is de noodzaak dat iedereen, dus ook het groeiende aantal flexwerkers, in staat moet zijn om een pensioen op te bouwen. Dat is wèl iets wat bij wet moet worden geregeld. Medezeggenschap gepensioneerdenWat naar onze mening ook bij wet geregeld dient te worden is de medezeggenschap van gepensioneerden in de besturen van pensioenfondsen. Uit allerlei gesprekken met Verenigingen van Gepensioneerden is ons heel duidelijk gebleken dat gepensioneerden de wens hebben om zetels in pensioenbesturen te krijgen, maar niet zelden tegenwerking ondervinden van de door werkgevers- en werknemersorganisaties overheerste pensioen-fondsbesturen. Met een wettelijk recht op vertegenwoordiging in de pensioenfondsbesturen krijgen zij medezeggenschap over het beheer van de door hen zelf mee opgebouwde pensioengelden. Graag een reactie! |
Stichting Sociale Databank Nederland
E-mailadres: sdn@planet.nl
Internet site:
http://www.sdnl.nl/aov-2.htm
Westkade 227, 1273 RJ Huizen (NH)
Tel.: 06-17125374