Nico,
In het archief van de stichting Advocadur i.o , staan en hangen honderden mappen en dossiers van mensen, aan wie maar geen Recht wordt gedaan.
Er is één grote map, waarin ik de gegevens en feiten over alle mensen bewaar, aan wie in hun leven geen recht is gedaan, hoe hard ze dat recht ook nodig hadden. In die map heb ik Nico, een mooi plaatsje gegeven. Af en toe blader ik in die map. Dan komen al die dode mensen, die ik stuk voor stuk gekend heb, tot leven. Dan voel ik weer opnieuw de woede, de wanhoop, de verongelijktheid, kortom de immense onvrede, die een vast bestanddeel van hun leven was.
Die onvrede was een vaste metgezel van Nico. In het begin kon hij nog goed met hem overweg, maar naarmate de mogelijkheid om voor Recht in aanmerking te komen kleiner en onmogelijker werd en de leeftijd der ouderen begon mee te spelen, kon Nico moeilijker met die onvrede omgaan. Met ironie, sarcasme, rake vergelijkingen, monnikenwerk probeerde Nico die onvrede te lijf te gaan. Dat lukte hem soms, maar meestal niet. Dat kon hem ook niet lukken; daarvoor was zijn menselijk en juridisch lot te zwaar.
Nico heeft, als zo vele mensen die Recht van met macht en reputatie omklede personen en instellingen nodig hebben, moeten ervaren dat het recht niet onafhankelijk is, niet onpartijdig en daarom niet het correctieve instrument wat Recht in een rechtstaat zou moeten zijn. Nico geloofde er niet meer in en was ook te moe gestreden. Hij kon zijn Recht niet meer onder ogen zien en was er zo moe van dat hij enorm veel sliep.
Toen ik hem een jaar geleden op de hoogte stelde van het haast onvoorstelbare feit dat ik een bijna zelfstandig gevestigde advocaat had gevonden, die de moed had op te treden tegen al die hoeders van zijn Recht, die hem rechteloos maakten, werd hij daar al niet meer warm of koud van. “We zullen zien” verzuchtte hij. Naar Nico mij keer op keer vertelde, waren door manipulaties van zijn ex-vrouw, die daarbij zijn door haar gestolen geld inzette, zijn beide zonen van hem vervreemd geraakt. Jaren later stierf een van zijn zonen ten gevolge van een brommerongeluk.
Om echt te kunnen leven had Nico recht en erkenning nodig. Die kreeg hij niet, omdat rechters, collegae van zijn ex-vrouw, advocaten en andere hoeders van zijn recht hun macht, hun inkomen, hun belang en reputatie zwaarder lieten wegen. Ik geloofde in Nico, net zoals ik in de integriteit van tal van rechtzoekende mensen geloof, wier zoektocht naar Recht ik ken of via de SDN leer kennen. Dat geloof heb ik in mijn boeken en artikelen laten spreken. Ook ik was en ben bij gebrek aan een advocaat volslagen rechteloos.
Nico’s lot was echter veel zwaarder dan dat van mij of van wie dan ook. Om zijn kind en zijn eer terug te kunnen winnen had hij een uitspraak van de rechter nodig, die het doen en laten van zijn vrouw zou veroordelen. Die kreeg hij hoe dan ook niet. Met of zonder een uitspraak van de rechter heb en houd ik, wat Nico niet had, een vrouw, 3 kinderen en een thuis.
Nog maar een paar dagen geleden sprak ik Nico over mijn plan om hem in een te schrijven roman over het tekort van ons Recht hem als romanfiguur op te nemen. Dat idee beviel de “buldog van Wassenaar” zeer. Hij wilde er aan meewerken wanneer hij “niet meer zo moe was”.
“Nico, voor de verbetering van de erbarmelijke staat, waarin ons aller Recht verkeert, heb jij genoeg gewerkt. Ga, waar je ook bent op je lauweren rusten. Als het goed is, zie je dat wij, je geestverwanten, ieder op zijn eigen manier, doorwerken. Ik zal doorgaan of ik nou wel of niet in die ene map terecht kom, waarin jij nu tussen jouw lotgenoten geborgen bent.
Het ga je goed”,
Kerstmis 2010
Harry Teernstra