Ons kenmerk: AVE20000204D
Wehl, 7 februari 2001
Pleidooi t.g.v. de hoorzitting in het hoger beroep van de stichting Advocadur
tegen de beslissing van het M v J om het werk, dat Justitie laat liggen en de
stichting verricht niet te ondersteunen.
Zeer geachte leden van de rechtbank,
Inleiding
Vandaag heeft u de mogelijkheid om geschiedenis te schrijven. Daartoe hoeft u slechts datgene te doen, wat uw taak en verantwoordelijkheid is en waarvoor de samenleving u betaalt: op basis van de in het geding gebrachte en te brengen feiten een onafhankelijk oordeel te vellen. Bij uw oordeel over de feiten hoort ontvankelijkheid en gevoel. We gaan er van uit dat die bij u aanwezig zijn, ook al bestaat deze rechtbank uit louter mannen.
Rekening houdend met de geringe tijd die ons ten dienste staat, moeten wij in ons in dit pleidooi beperkingen opleggen. Dat doen we met tegenzin, juist omdat u voor ons en de mensen die zich tot ons wenden de enige gerechtelijke instantie bent voor wie wij deze feiten zonder tussenkomst van een advocaat kunnen laten spreken.
Na alle instanties waartoe wij ons al vruchteloos gewend hebben bent u zogezegd het ultimum remedium.
Na het Rechtsbedrijf bijna 10 jaar recht in de ogen gekeken te hebben moeten wij - en onze geestverwanten - tot de conclusie komen dat de onafhankelijkheid van de rechtspraak niet een vanzelfsprekend gegeven is, zeker wanneer het doen en nalaten van met gezag, macht en reputatie omklede personen/instanties/ of een bestuursorgaan als het M.v.J. in het geding is. De feiten, die wij u al gemeld hebben en willen melden, zijn dermate ernstig dat u een met gezag, macht en reputatie omkleed bestuursorgaan als het Ministerie van Justitie tegen dient te spreken en het verzoek van de stichting Advocadur om hulp dient toe te wijzen.
Die feiten spreken uit ons boek Recht in de ogen gekeken, deel 2 uit de serie met Recht een ander gewicht in de schaal. Ze spreken uit de Cd-rom met meer dan 3000 pagina's en 12 uur filmbeelden, die wij in het geding hebben gebracht. Ze spreken uit de artikelen van onze hand, die kranten plaatsten en zeker uit de niet geplaatste artikelen. Alle artikelen bieden wij u ter informatie aan. Ze spreken vooral uit tal van vaak tragische gevallen, die ons blijven bereiken.
Te uwer informatie zetten we de belangrijkste feiten op een rij. Daarna trekken we uit die feiten de belangrijkste conclusies.
- Geen toegang tot de rechter
Al jaren blijkt dat vele mensen, die m.b.t ernstige aangelegenheden recht zoeken geen toegang tot de rechter krijgen. Dat ernstige feit treft óók de stichting zelf. Wij zijn al jaren tevergeefs op zoek naar een advocaat die de moed heeft en er een eer instelt om de Nederlandse Orde van Advocaten (de NOvA) voor de rechter te slepen.
Het gaat ons om het onweersproken en niet te weerspreken feit dat het doen en nalaten van o.a. de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft geleid tot een artikel in de Account van maart '97 (een tijdschrift dat gratis onder juristen wordt verspreid). In dat artikel worden wij geheel ten onrechte beschuldigd van "telefoonterreur, misbruik van tuchtrecht en publiciteit" en onder meer afgeschilderd als "querulanten en als mensen met een ontevreden grondhouding".
Het artikel is geheel buiten ons om tot stand gekomen, zonder het journalistieke principe van hoor en wederhoor toe te passen. Er was en is dus alle reden om de rechter te vragen om op te treden. De advocaat die we daarvoor nodig hebben vinden we echter niet. Zoals zovele andere burgers zijn we rechteloos.
Voornoemd feit is dermate illustratief voor de problematiek waarvoor wij uw aandacht vragen dat wij u óók daarvan uitgebreid op de hoogte zouden moeten stellen. Daartoe ontbreken ons in dit pleidooi echter de tijd en de mogelijkheden. Wij vinden dat uw informatieplicht zich óók tot kennis van voornoemde NOvA-zaak dient uit te strekken. Indien u dat wenst, doen wij u - en andere geïnteresseerden - gaarne alle informatie toekomen.
Het door ons sinds 1994 gestelde, ernstige, nimmer tegengesproken feit dat burgers door het doen en nalaten van de advocatuur geen toegang tot de rechter kunnen krijgen wordt bevestigd door n.b. de voormalige voorzitter van de NOvA, de heer mr. Schmidt auf der Altenstad, door Prof. Dr. Brenninckmeyer en door tal van andere rechtsgeleerden, waaronder de heren Crombagh, Bruinsma, Barendrecht, e.a.
Het feit dat de Rechtsbijstand voor on- en min vermogenden wettelijk geregeld is wil niet zeggen dat de burgers die daar recht op hebben, daadwerkelijk voor een oordeel van de rechter in aanmerking komen. De praktijk laat weliswaar zien dat advocaten in ruime mate toevoegingen aanvragen, ten einde daarmee de rijksbijdrage te innen, maar dat wil geenszins zeggen dat de toegevoegde cliënt de rechter bereikt.
Ook blijkt dat voor vele mensen m.n. uit de middengroepen, die niet in aanmerking komen voor gratis rechtshulp en het immense uurloon van een advocaat niet kunnen betalen, de deur naar de rechter dicht gehouden wordt. Van geval tot geval wordt duidelijk dat zelfs mensen die wel over voldoende geld beschikken niet in aanmerking komen voor een oordeel van de rechter, wanneer hun rechtsvraag te maken heeft met fouten, die gemaakt zijn door advocaten, rechters en andere personen en instanties,omkleed met macht en reputatie.
Telkens blijkt ons dat advocaten om hun moverende redenen, belangwekkende zaken, niet in behandeling nemen.
Hoe het MvJ het ook draait of wendt feit is en blijft dat te vele burgers niet in aanmerking voor een oordeel van de rechter komen, ook als het om een vitaal privé- of algemeen belang gaat.
Het feit dat de advocatuur de toegang tot de rechter verspert, leidt tot ernstige en vaak gevaarlijke onvrede, die in concrete gevallen explosief blijkt te zijn. De onvrede die op ons af komt is zorgwekkend, alarmerend en explosief.
Dat feit was en is is de kern van ons appèl op het Ministerie van Justitie om ons te helpen.
- Slechte, onjuiste, onvolledige informatie en instructie van de rechter.
Daarnaast blijkt de commerciële advocatuur óók in te vele gevallen waarin zij wel voor burgers optreedt en het hen aangedane onrecht ter beoordeling aan de rechter voorlegt niet te werken. In ons boek en in de CD-rom zijn de redenen die aan dat feit ten grondslag liggen u ter kennis gebracht.
Door de slechte informatie en instructie van de rechter kan de rechter niet naar behoren afwegen en een billijk oordeel vellen. Dat heeft zeer ernstige gevolgen voor de mensen, die hun problemen aan de civiele- , de tucht- en de strafrechter ter beoordeling moeten voorleggen.
De zaak van de familie Polman, een van partijen die in beroep zijn gekomen tegen de beslssing van het MvJ, een gezin, waarvan de vader/echtgenoot al sinds 5 jaar beschuldigd wordt van (licht) ontucht met kinderen illustreert in hoge mate de verantwoordelijkheid van de advocatuur in strafzaken. In deze zaak, die ondermeer voor uw rechtbank heeft gediend maken de politie, het O.M., de door Justitie aangestelde deskundigen en m.n. de betreffende advocaten fout op fout. De gemaakte fouten berokkenen het gezin Polman in hoge mate nadeel en schade. Geen van de gemaakte fouten wordt echter in volle omvang en ernst aan de rechter voorgelegd. De stichting haalt het A.D. van 26 juni '96 en het advocatenblad van juni '96 gehaald met de stelling "Vele advocaten werken voor gewone mensen niet als pittbuls en foxterriërs. Slechts voor de groten der aarde, zoals de van der Valken, de van den Nieuwenhuyzen, voor Kluivert halen ze het onderste uit de kast". Dat is een waarheid, die voelbaar wordt voor wie er ontvankelijk voor is.
Na het Recht meer dan 8 jaar recht in de ogen gekeken te hebben weten we zeker dat vele toegevoegde advocaten voor cliënten als Polman (zedezaak) niet het onderste uit de rechtskan halen. Het ontbreekt hen ten ene male aan tijd,waardoor zij fout op fout maken. De juistheid van deze stelling blijkt uit de zaak Polman en uit vele van de ons bekende zaken.Dat onze stelling juist is wordt eveneens bevestigd door de verontrustende woorden van de heer mr. G.I.M. Bovens in een artikel in de Volkskrant van 10 sept. l.l., dat wij in het geding hebben gebracht.
Voor de genoegdoening voor de gevolgen van die fouten waar mensen als Polman naar snakken, zijn zij weer aangewezen op de diensten van een advocaat. Die vinden zij - zoals hierboven aangegeven - niet of ze vinden een advocaat die weigert de rechter naar behoren te informeren en te instrueren . Dat leidt weer tot onvrede, waarvoor zij bij de stichting een uitweg hopen te vinden.Voor de vaak zeer ernstige problemen die mensen met advocaten ondervinden blijkt geen hulp te bestaan.
Prof. Dr. J. Leyten schrijft in zijn rechtsgedicht in Ars Aequi niet zomaar o.a."Het is in ons juristenkamp een regelrechte ramp, achter de toga min mens meer zwijn, etc". En in onze repliek op dat gedicht schrijven wijn niet zo maar o.a. : "Heren juristen: a.u.b. kom met u zelf in het reine, scheidt het koren van het kaf en help ons van die zwijnen af, anders gaat ons Recht nog naar de Filistijnen".
Het landelijk Buro Slachtofferhulp verwijst mensen die juridisich letsel lijden naar de stichting en schrijft dat zij in geval van juridisch letsel niet kan helpen. Instellingen voor Maatschappelijk werk, kranten- en TV-programma's over slachtoffers, etc, doen hetzelfde. Er zijn zelfs advocaten die mensen, die willen klagen over een advocaat naar ons verwijzen. We informeren u gaarne nader.
- Geen waarborg voor de noodzakelijke kwaliteit van de advocatuur
Uit ons 2e boek/de CD-rom, het boek van de heer Paul Ruys ("we zien u wel in de rechtzaal"). uit alle in het geding gebrachte en te brengen feiten blijkt dat de kwaliteit van de advocatuur ernstig te wensen over laat. Er is geen sprake van dat de kwaliteit van de advocatuur door de Dekens en de Raden van Toezicht en door het tuchtrecht gewaarborgd wordt. Uit onze praktijk van bijna 10 jaar blijkt dat de Dekens en Raden van Toezicht hun in de advocatenwet vastgelegde taak niet of nauwelijks vervullen en tevens dat ze daarop niet of nauwelijks aangesproken worden door degenen, die daarvoor bij uitstek geschikt zijn: advocaten.
Klachten over Raden van Toezicht, dekens en de NOvA kunnen in theorie aan de Nationale Ombudsman voorgelegd worden, maar in de praktijk blijkt dat justiabelen dat niet weten, m.n. omdat de Nationale Ombudsman in haar folders en ander informatiematerial daar geen gewag van maakt. Het tuchtrecht voor advocaten is in theorie prachtig, maar blijkt in de praktijk niet te werken. Bij wet (advocatenwet, WTBZ, WsV-art. 12) vastgelegde regels en bestaande gedragsregels worden keer op keer straffeloos overtreden. Bij advocaten en de daarvoor verantwoordelijke politici (juristen) vinden wij en vele andere burgers geen gehoor. De geschillencommissies waarvoor de NOvA pleit is een publieke zonde tegen een van de taken en verantwoordelijkheden van de advocatuur: zorg dragen voor jurisprudentie. Die zorg dient ook te gelden als het om fouten van leden van de eigen beroepsgroep gaat.
In een rechtstaat dient te advocatuur als waakhond op te treden tegen mensen/instanties die de wortels van die rechtsstaat aantasten. Van dat optreden is geen sprake wanneer de rechter onbereikbaar is of slecht geinformeerd wordt. Daarvan is ook geen sprake waneer fouten van advocaten niet worden gesanctioneerd. Daarvan is geen sprake wanneer de advocatuur niet voor jurisprudentie zorgt wanneer het gaat om haar eigen fouten en de de daaruit voortkomende schade.
Er zijn vele burgers die het slachtoffer worden van de combinatie van het privilege van de verplichte procesvertegenwoordiging en de al te commerciële advocatuur. Daarvoor draagt het MvJ en de Staat der Nederlanden verantwoordelijkheid. Voor het in rechte betrekken van de Staat der Nederlanden of het MvJ is echter een advocaat/procureur nodig. Voor het daadwerkelijk krijgen van die van die advocaat en voor de kwaliteit van zijn werk bestaat geen enkele waarborg.
Te uwer informatie wijzenwij u er op dat wij óók voor deze procedure hebben wij geen rechtshulp hebben kunnen vinden.
- Geen tegenspraak / geen of onvoldoende controle van
advocaten, rechters en andere hoeders van ons Recht
Het adagium van Prof. J. Leyten "Met spraak en tegenspraakkomt het Recht tot bloei" is een algemene wijsheid, die in de rechtspraktijk niet blijkt te gelden. In ons land blijkt ons Recht vast in handen te zijn van een uitermate besloten groep juristen, die elkaar kennen van hun studie, hun werkzaamheden, hun vriendenclubs, hun nevenfuncties of die elkaar leren kennen. Waar de macht en de mogelijkheden liggen tot de structurele veranderingen die ons rechtsbedijf nodig heeft, daar zijn juristen die verouderde ondemocratische, onduidelijke, onrecht bevorderende en/of instandhoudende wetten (WTBZ, art. 12 WSV, advocatenwet, faillissementswet etc) in stand houden. Zelfs de meest voor de hand liggende veranderingen, als geavanceerde opnameapparatuur i.p.v. een griffier die "summierlijk verslag doet van het ter zxitting behandelde" worden niet vanuit Justitie doorgevoerd.
Juristen blijkt in vele gevallen geen tegenspraak van de om zijn recht verontruste burger te dulden. Kritiek op elkaar,zelfkritiek en zelfreinigend vermogen blijken in de juristenwereld uiterst zeldzame kwaliteiten.
Illustratief in deze is bijvoorbeeld dat de vaste kamercommissie voor Justitie weigert om ons boek "Recht in de ogen gekeken" officieel in ontvangst te nemen, nota bene zonder kennis genomen te hebben van de inhoud er van.
Het Ministerie van Justitie dat onze vraag om hulp - zoals aangegeven zonder kennis te nemen van alle feiten - heeft afgewezen, stelt in haar in het geding gebrachte brief d.d 1 augustus l.l. bij monde van de staatssecretaris : "De in het boek en de Cd-rom verwoorde visie op de WTBZ, het advocatentuchtrecht en de verplichte procesvertegenwoordiging zal ik naast de overige mij ten dienste staande informatie betrekken bijde beeldvorming terzake".
Ook die loze stelling is één van de vele bewijzen voor het feit dat Justitie niet met haar eigen fouten en problemen kan omgaan.
Iedere met enig verstand en rechtsgevoel bedeelde burger weet en voelt dat advocaten niet als rechter kunnen optreden, maar toch gebeurt het nog altijd. Wie één keer een tocht door het tuchtecht voor advocaten heeft gemaakt, weet dat het niet werkt en dat het niet meer is dan een ornament, die het imago vande advocatuur hoog moet houden. Ons tweede boek "Recht in de ogen gekeken" maakt indringend duidelijk dat er een enorme behoefte is om het rechtsbedrijf tegen te spreken, maar dat daartoe zo goed als geen mogelijkheden zijn. Advocaten en juristen hebben een enorme macht die zich almaar verstrengelt, maar er zijn zo goed als geen mogelijkheden om die macht te controleren en door die controle de bitter nodige structurele veranderingen te bewerkstelligen.
Het door ons in het geding gebrachte artikel van uw collega prof. Dr. U. Rosenthal maakt indringend duidelijk dat er een dringende behoefte is aan een publieke controle van de macht. Op basis van alle in het geding gebrachte en te brengen feiten geldt die controle met name voor de macht van advocaten, dekens, Raden van Toezicht, Raden voor Rechtsbijstand, de Nationale Ombudsman, politieke partijen, kortom voor alle personen en instanties die betaald werkzaam zijn in het rechtsbedrijf of die een betaalde, controlerende functie hebben m.b.t de kwaliteit van ons Recht.
Bij die controle en ook bij de tegenspraak van onsRecht hoort de stem van de burger, voor wie het recht er is en door wie het betaald wordt. Die stem wil de stichting Advocadur laten klinken. Die stem moet gehoord worden, zoals uit het in het geding gebrachte artikel "Stichting Advocadur warschuwt voor advocaten" in de Gelderlander van 4 september l.l. blijkt.
Een dergelijk kritisch krantenartikel levert wel weer vele reacties op van mensen die we niet of nauwelijks kunnen helpen, maar geen tegenspraak van de kant van de advocatuur die als te doen gebruikelijk, zwijgt, als haar doen en nalaten in het geding is.
- Informatieplicht / Het horen van getuigen en deskundigen
Indien en voor zover u meent dat de al in het geding gebrachte feiten onvoldoende zijn om ons beroep toe te wijzen, herhalen wij - met een broep op uw informatieplicht - ons al eerder aan u gedane verzoek om een getuigen/ervaringsdeskundugen verhoor te gelasten.
Er hebben zich schriftelijk 42 mensen bij de stichting aangemeld, die a.d.h.v. hun --soms op schrift gestelde -
ervaringen getuigenis willen afleggen over het feit dat hun belang geschaad wordt wanneer onze stichting niet meer zou kunnen functioneren. De aanmeldingen doen wij u gaarne toekomen, wanneer u dat nodig mocht achten.
Behalve die 42 getuigen zijn er vele andere mensen die ons mondeling hebben medegedeeld om tegenover u getuigenis af te willen leggen. Naast al deze mensen verzoekt de stichting u om de volgende mensen/instanties , met de meesten van wie wij in de loop de jaren een goede relatie hebben gekregen als getuige/deskundige te horen:
1) Mr. E.L.Gonsalvez 2) Prof. Dr. J.M. Barendrecht
3) Prof. Dr. Bruinsma 4) Prof. Dr. R. Hoksbergen
5) Prof.dr. B. Smalhout 6) De heer Prof. dr.H. Crombagh
7) De heer mr. P. Ruys 8) De heer mr. drs. J. Franke
9) De heer Mr. G.I.M.Bovens 10) De heer A. Rijkers, journalist
11) De heer J. Schreuder, journalist 12) Mevr. dr. L. Kortram
13) De David-alliantie en de aan die alliantie 14) De Stichting Sociale databank
gelieerde personen en rechtspersonen
15) De stichting Worm 16) De landelijke stichting Slachtofferhulp
17) De heer T. Peters /Werkvoorzieningschap Wedeo 18) RIAGG Doetinchem
19) Maatschappelijkwerk 's-Heerenberg 20) Politie 's Heerenberg
Al deze en vele andere getuigen en deskundigen kunnen u duidelijk maken dat er grote behoefte is aan een instantie die het rechtsbedrijf de tegenspraak levert die het oproept en die de tegenspraak bundelt en documenteert; tevens dat er voor mensen die juridisch letsel lijden geen hulp bestaat en dat óók daarom het belang van die mensen geschaad wordt wanneer de enige instantie die hen wil helpen niet de middelen, de mogelijkheden noch de hulp krijgt om te helpen, die haar alleen al op grond van de al in het geding gebrachte feiten toekomen. Indien u geen getuigen of deskundigen wenst te horen verzoeken wij u om uw afwijzing met redenen omkleed te motiveren.
Een verkeerde definiëring van ons verzoek / vele manieren de stichting te helpen
Ons door het Ministerie van Justitie afgewezen verzoek betreft niet slechts "een verzoek om subsidie". Ons verzoek reikt veel verder en houdt veel meer in. Ons verzoek houdt met name een appél in op het MvJ om de problematiek, die wij haar melden serieus te nemen en er ontvankelijk voor te zijn, een appél om de signalen die ons bereiken serieus te nemen.
Naast het verlenen van subsidie waaraan in het licht van onze statutair vastgelegde onafhankelijkheid geen voorwaarden verbonden kunnen worden, zijn er tal van andere manieren, waarop onze stichting en/of andere instanties als de onze geholpen zouden moeten worden. We noemen er een paar.
- Mogelijkheden om de stichting te helpen
- Hulp om gedegen onderzoek te verrichten, waarbij de mening van getuigen en deskundigen zonder meer op zijn plaats is, is een van de mogelijkheden, waarmee de stichting, d.w.z, mensen, die vergeefs recht zoeken te helpen zijn. Dat onderzoek dient zich zonder meer uit te strekken naar de verantwoordelijke politici.
In n.b.1983 zijn er voor de laatste keer door politici vragen gesteld over de werking van de advocatenwet, die regels stelt m.b.t de taak, de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van Dekens, Raden van Toezicht en het tuchtrecht voor advocaten. Vragen over de verplichte procesvertegenwoordiging en de o.i. vaak zeer nadelige gevolgen daarvan worden nimmer door verantwoordelijk politici - ivrijwel altijd juristen - gesteld.
In ons boek "Recht in de ogen gekeken" geven we de wanpraktijken m.b.t WTBZ uitgebreid aan. We maken in dat boek en ook in de daarbij horende Cd-rom - tot nu toe onweersproken - duidelijk dat Raden van Toezicht, advocaten, dekens en zelfs rechters in de wet vastgelegde regels aan hun laars lappen. We maken duidelijk dat er naast op het tuchtrecht geen enkele democratisch controle op het OM / strafrecht blijkt te zijn en dat de willekeur van beslissingen van het OM n.b. door de wet wordt opgeroepen en afgeschermd. M.b.t alle door ons het geding gebrachte feiten is gedetailleerd onderzoek nodig.
Het onderzoek zou zich m.n. óók uit moeten strekken tot de vele nodeloze, zinloze, tijdrovende zaken en feiten, waarmee de toch al overbelaste rechter via de al te commerciële advocatuur opgezadeld wordt.
Naar onze bescheiden mening is er geen enkele valide reden om er geen zorg voor te dragen dat vitale rechtsvragen met een algemeen of particulier belang de rechter wel bereiken. Daarentegen is er - als gezegd - alle reden dat nodeloze zaken de rechter niet bereiken.
Uit al onze gegevens en uit het gedegen onderzoek, waarom wij u vragen, zal blijken dat de commerciële advocatuur niet over voldoende zelfreinigend vermogen beschikt om de rechter naar behoren te instrueren, c.q. om hem niet nodeloos te belasten. Uit de mega-strafzaken blijkt de juistheid van de ene verontrustende stelling. Uit zaken als die van Polman en vele andere justitiabelen blijkt de juistheid van de andere stelling.
Nu het MvJ beslist heeft geen onderzoek te verrichten en geen of nauwelijks gebruik maakt van de hoeveelheid gegevens waarover wij beschikken, ligt het op de weg van de onafhankelijke rechter om een uitspraak over de noodzaak tot het houden van dat onderzoek te doen.
Gezien de weigerachtige, bepaald niet ontvankelijke houding van het MvJ is het wellicht beter dat het verantwoordelijke MvJ de landelijke, onafhankelijke ideële stichting Advocadur een bedrag toekent, waarmee zij het door haar gewenste onderzoek realiseert, richting geeft en de haar bekende feiten ordent. Uiteraard zijn wij bereid om u informatie te verstrekken over de kosten, die gepaard gaan met dat onderzoek. Met het onderzoek, waarvan een parlementaire enquête zonder meer deel behoort uit te maken is het Algemeen Belang gediend van een goede rechtsvoorziening, die zonder onderscheid open dient te staan voor iedere burger. Dat Algemeen Belang dient het MvJ niet of in te geringe mate, reden voor u om daartegen op te treden.
-
b) Een andere middel om deze mensen te helpen is het realiseren van de mogelijkheid om - zeker in schrijnende omstandigheden - buiten de commerciële advocatuur om - in aanmerking te komen voor een oordeel van de rechter. De rechtbanken kunnen daarbij een rol van betekenis spelen door in voorkomende gevallen kennis te nemen van de rechtsvraag, die advocaten niet in het geding willen brengen en de noodzaak van een oordeel van de rechter. Om m.b.t die noodzaak de schijn van partijdigheid te vermijden zouden leken, bijvoorbeeld leden van de stichting Advocadur, bij dat oordeel betrokken kunnen worden. Als de noodzaak vast staat en er is geen advocaat die op wil treden, dient de rechter een advocaat aan te wijzen, die zich procureur stelt.
- Bevorderen van WIW-plaatsen of Melkert-banen.
Er zijn al mensen, die via genoemde regelingen werk bij de stichting gevonden hebben.
De stichting heeft handenvol werk dat advocaten laten liggen.
Ook voor vrijwilligers is er handen vol werk. Kortom, er ligt veel zinvol en uitermate bevredigend werk te wachten op mensen, die geen werk hebben en bij de stichting werkervaring op kunnen doen. In heel het land, in allerlei sectoren en bij allerlei problemen verrichten vrijwilligers de samenleving goede diensten. Slachtofferhulp Nederland draait voor een niet onbelangrijk deel op vrijwilligers en kan rekenen op steun van de overheid. Er is geen enkele reden om niet te bevorderen dat vrijwilligers zich inzetten voor slachtoffers van Justitie voor wie zo goed als geen hulp blijkt te bestaan.
- Het verstrekken van financiële hulp.
Door de stichting financieel te helpen kunnen wij vrijwilligers aan reis- en onkostenvergoedingen helpen. Ook kunnen we de verplichte inleenvergoeding voor voornoemde WIW- en Melkerbanen betalen, rechtszaken aanhangig laten maken, voornoemd onderzoek tot stand brengen, boeken schrijven over zaken als die van Polman, die voor rechters, advocaten, politici en journalisten duidelijk en voelbaar informatie bevatten over de oorzaken die ten grondslag liggen aan de problemen van mensen met hun Recht. Financiële hulp stelt ons in staat om ons rechtsbedrijf de tegenspraak te leveren, die het oproept en nodig heeft.
Om onze onafhankelijkheid te bewaren vragen wij geen vergoeding voor de hulp die wij verlenen. Wij kijken naar het probleem en niet naar wat het oplevert. Dat betekent dat wij afhankelijk zijn van giften en van hulp van vrijwilligers. Zolang de bestaande fondsen, waarvan het bestuur veelal ook al weer uit juristen bestaat, het af laten weten en zolang er zich geen instanties of mensen aandienen die ons structurele gebrek aan financiële middelen en hulp oplost, dienen wij de direct en meest verantwoordelijke, het MvJ, aan te spreken.
Edelachtbare heren. De feiten zijn duidelijk. Ons beroep ligt voor toewijzing gereed. U zult voor een dilemma komen te staan, wanneer u bij uw oordeel ook rekening wilt houden met het belang van een positief imago van het Ministerie van Justitie, het OM, en de advocatuur. Wij kunnen u er slechts opwijzen dat voornoemd belang hoe dan ook niet hoort bij de in het geding gebrachte feiten, waarover uw onafhankelijk oordeel gevraagd wordt. U kunt in uw oordeel beter rekening houden met het feit dat Justitie, juist door het doen en nalaten van advocaten, geen goed imago heeft en - erger - dat mensen steeds vaker hun vertrouwen in Justitie verliezen.
In de inleiding hebben we u reeds gezegd dat de onafhankelijkheid van de rechter niet vanzelf spreekt. Ook rechters blijken van geval tot geval mensen, die zich op grond van onze ervaringen in hun oordeel kunnen laten leiden door niet ter zake doende argumenten, standpunten en gevoelens van advocaten. Daarvoor spreekt bijvoorbeeld de ook al uit Amerika tot het avondland gekomen opleiding, waarin advocaten geleerd wordt om gebruikmakend van psychologische beinvloedingstechnieken rechters te bewegen een hen welgezind oordeel uit te spreken.
Wij willen u niet beïnvloeden. Wij hebben slechts de feiten willen laten spreken, voor zover wij daartoe door u in staat zijn gesteld. Die feiten zijn reeds dermate belangwekkend en zorgelijk dat u ons beroep niet zomaar zonder meer af kunt wijzen. Een van de belangrijkste feitenis is dat een rechter voor zijn onafhankelijk oordeel afhankelijk is van de advocatuur, die commerciële keuzes maakt. Die commerciële keuzes blijken van geval tot geval rechtsongelijkheid in de hand werken.
Op grond van alle in het geding gebrachte feiten kunnen en mogen wij niet anders dan concluderen dat Justitie verantwoordelijkheid draagt voor de voornoemde, naar soort en aard ernstige rechtsongelijkheid, die vele mensen treft. Die rechtsongelijkheid doet zich voor in het civiele recht, het tuchtrecht en in het strafrecht, waar zij het meest schrijnend en pijnlijk is. In te vele gevallen waarin mensen afhankelijk zijn van de diensten van een advocaat krijgen ze geen toegang tot de onafhankelijke rechter of slagen zij er niet in om bij de rechter de feiten te laten spreken. Justitie draagt verantwoordelijkheid of beter zou die moeten dragen voor de ernstige soms explosieve onvrede, de woede, die voornoemde rechtsongelijkheid veroorzaakt.
Genoemde rechtsongelijkheid is niet een verzinsel dat voorkomt uit de verhitte gemoederen van een te verwaarlozen aantal querulanten, drammers of mensen met een ontevreden grondhouding. Tegen die rechtsongelijkheid waarschuwen óók de de landelijke deken van de Orde van Advocaten en tevens rechters en rechtwetenschappers als bijvoorbeeld Prof. J. Brenninckmeyer en Prof. J. Leyten, die echter aan hun verontrustende conclusies geen consequenties verbinden.
Voornoemde rechtsongelijkheid is op grond van de feiten waarover wij beschikken naar aard en omvang dermate verontrustend voor een rechtsstaat dat daar tegen opgetreden dient te worden. De advocatuur, de bewaker bij uitstek van de reechtsstaat, blijkt als gezegd niet die bewaker te zijn. De verschrikkelijke ramp in Amerika heeft óók geleerd dat commerciële motieven hebben geleid tot een gebrek aan handhaving van bestaande controlevoorschriften voor luchtvaartmaatschappijen en daardoor tot de onvoorstelbare catastrofe.
De gevolgen van commerciële motieven in de advocatuur blijken soms zo rampzalig dat sommige vitale privé- en publieke belangen niet of niet helemaal aan de markt overgelaten mogen worden. Dat geldt naar onze overtuiging na ervaringen van bijna 10 jaar zeker voor het recht van de burger op goede en onafhankelijke rechtshulp van advocaten en daarmee op een billijk en redelijk oordeel van de rechter.
Voor de burger zijn er vele zaken, zoals de afvoer van afval goed geregeld. Het Recht van de burger blijkt niet goeg geregeld. Dat is de essente van ons beroep!
Het Ministerie van Justitie blijkt echter niet bij machte om op te treden tegen het leger van verontrustende signalen die op haar afkomen. De advocatuur en de politiek blijken doof voor de signalen, die wij en onze geestverwanten op hen afvuren.
Wij willen en moeten ons werk voortzetten, maar zonder de hulp van Justitie, de politiek en de advocatuur kunnen we dat niet meer. Daarom hebben wij, d.w.z. talloze mensen, hun hoop op de onafhankelijke rechter gevestigd.
Onze hoop is óók gevestigd op een andere, uiterst belangrijke bewaker van de rechtsstaat, de journalistiek, die naar we hopen naar eer en geweten duidelijk verslag zal doen van ons appèl op u om hulp.
Edelachtbare heren, wij zijn begonnen met u te zeggen dat u vandaag geschiedenis kunt schrijven.
We eindigen met de uitspraak dat we hopen dat u die schrijft, omdat de hulp waarom wij vragen noodzakelijk is.
Wij rekenen op uw hulp.
Wehl, 17 september 2001
Namens het bestuur van de stichting Advocadur,
Th. Gerritsen (secretaris)
|